Afgelopen mei schreef staatssecretaris Maarten van Ooijen in een brief aan de Tweede Kamer dat de marktwerking in de jeugdhulp en de decentralisatie van 2015 schadelijke gevolgen heeft gehad voor kinderen met ernstige problemen. En dat terwijl beschikbaarheid van zorg voor de meest kwetsbare kinderen en gezinnen juist van groot belang is. Hij kondigt daarom verschillende maatregelen aan. Eén hiervan is het centraler organiseren van ‘specialistische zorg’ – waarmee een deel van de decentralisatie feitelijk wordt teruggedraaid.
Met andere woorden: binnen de huidige manier van het organiseren van de jeugdhulp krijgen kinderen en jongvolwassenen met de zwaarste problemen vaak niet de hulp die ze nodig hebben. Meestal spelen meerdere problemen zoals armoede, schulden, huiselijk/relationeel geweld, verwaarlozing, mishandeling en/of verslavingsproblematiek. Dit gaat gepaard met ernstige gedragsproblemen, mentale, en/of somatische problematiek, soms in combinatie met een verstandelijke beperking. Bij deze kinderen is er geen enkele twijfel over de noodzaak dat er hulp nodig is – de hulp is echter vaak niet beschikbaar, niet gecontracteerd, er is geen personeel of er is sprake van een lange wachtlijst. En dat terwijl juist deze doelgroep baat heeft bij de snelle beschikbaarheid van passende hulp en ondersteuning. Dit vinden we maatschappelijk gezien onacceptabel.
Uitdagingen
Uitdaging is om een zogenaamd ‘dekkend zorglandschap’ te organiseren. Dit is een zorglandschap waarin er – juist van de ingewikkelde vormen van jeugdhulp – voldoende aanbod tijdig beschikbaar is. In de praktijk van de decentralisatie is dit lang niet altijd het geval. Dit is ook niet gek: voor een gemiddelde gemeente gaat het (gelukkig) om een kleine groep kinderen en gezinnen die hiermee te maken krijgen.
Aanbieders die deze hulpvormen bieden worstelen met tarieven, het behoud van gespecialiseerd personeel en hoge administratieve lasten. Ook gemeenten worstelen met deze doelgroep. Door de kleine omvang is er vaak geen beleid voor. Daarentegen zijn er vaak veel kosten bij gemoeid. De gesprekken tussen aanbieders en gemeenten verlopen bij deze doelgroep vaak stroef. En dat terwijl de problemen niet structureel worden opgelost.
We hebben te maken met een kleine, kwetsbare groep kinderen, jongeren en gezinnen, waarbij sprake is van hoge maatschappelijke kosten (binnen en buiten het domein jeugd), waarbij het om allemaal redenen ingewikkeld is om de juiste zorg op het juiste moment te organiseren. Iedereen is het er over eens dat dit anders moet, de vraag is: hoe dan?
Continuïteit van bijzondere jeugdhulpvormen
Met aanbieders van deze zorgvormen is onderzocht welke factoren leiden tot continuïteitsproblemen van deze bijzondere jeugdhulpvormen. Hierbij gaat het over de organisatieschaal, het opdrachtgeverschap, de administratieve lasten, de arbeidsmarkt, de bekostiging/het tarief, concurrentie en de verwijzing. Bij alle bijzondere jeugdhulpvormen is er sprake van een samenhang van meerdere factoren die leiden tot continuïteitsproblemen. Natuurlijk zijn er legio mogelijkheden binnen het stelsel om in te spelen op losse factoren. We zijn er echter van overtuigd dat er een structurele wijziging nodig is om ervoor te zorgen dat deze zorgvormen op de lange termijn beschikbaar blijven.
Kijk naar de wijze van inkopen en organiseren
We geloven dat de beste oplossing voor dit vraagstuk zit in het doorvoeren van een bescheiden aanpassing van de wijze van inkopen en het organiseren van deze zorgvormen. Dit ligt in lijn met de beoogde stelselwijziging zoals aangekondigd door Maarten van Ooijen. We zien hiervoor drie bouwstenen voor ons:
1) Leg landelijk vast wat deze bijzondere jeugdhulp inhoudt – dit vraagt om het landelijk vastleggen om welke zorgvormen dit gaat, wat de productomschrijving is, en wat de kwaliteitseisen hiervoor zijn. Hierdoor wordt het voor cliënten duidelijker waar ze recht op hebben, worden gemeenten minder belast met het uitdenken van eisen en omschrijvingen en is het voor aanbieders duidelijk wat er van ze verwacht wordt.
2) Contracteer deze zorgvormen landelijk, en voer regie op de verhouding tussen vraag en aanbod. Door dit op landelijk niveau te organiseren ontstaat de mogelijkheid om de spreiding van aanbod goed te coördineren. Hiervoor is het noodzakelijk dat wordt vastgelegd welke aanbieders deze bijzondere jeugdhulpvormen kunnen en mogen leveren. Inkopen is in deze zin meer dan alleen het vergeven van een contract: het gaat om een dynamische manier van inkopen waarbij ingespeeld moet worden op een steeds veranderende vraag.
3) Standaardiseer de verantwoording – hierbij worden de administratie protocollen, verantwoordingseisen en het tarief voor deze zorgsoorten gestandaardiseerd. Dit leidt tot een grote vermindering op de administratieve lasten.
De bovengenoemde wijzigingen hebben invloed op de meeste knelpunten op het gebied van continuïteit. We zijn ervan overtuigd dat met het oplossen van deze problemen de beschikbaarheid van bijzondere jeugdhulpvormen – en daarmee zorg voor de meest kwetsbare kinderen en gezinnen in Nederland – ten goede komt.
Jos Smeenge
Adviseur bij EHdK