Zet in op preventie en organiseer de zorg integraal en efficiënt, bepleitte KPMG vorige maand. In dit uitgangspunt kan ik me volledig vinden, maar met de oplossing die KPMG voorstelt zal de integrale en betaalbare zorg juist afnemen.
In het KPMG rapport ‘Wie doet het met wie – tijd voor serieuze relaties in de regio‘, verschenen op 6 maart, stelt het adviesbureau een warme transformatie naar een nieuw en duurzaam zorgsysteem voor. Dat het huidige zorgsysteem onhoudbaar is op langere termijn, is iedereen het met elkaar eens. De inzet van preventie en de sleutelrol van digitale technieken voor zelfzorg en thuismonitoring zijn beide van groot belang om de groei van de zorgkosten te beperken. Ook kan ik me vinden in de voorgestelde actiepunten van KPMG om financiële prikkels te optimaliseren (en niet compleet om te gooien), de mogelijkheden van data en technologie te benutten en om centrale regie te voeren op decentrale (warme) transformatie.
Ik kan mij echter niet geheel vinden in het voorstel van KPMG om het medisch specialistische zorglandschap van de toekomst in de volgende drie niveaus in te delen:
- Laagcomplexe specialistische zorg: dichtbij huis in lokale zorgcentra
- Laagcomplexe electieve ingrepen: in gespecialiseerde klinieken
- Hoogcomplexe zorg: in 30 moderne en efficiënte interventiecentra
Ja, digitale innovatie kan een grote bijdrage leveren aan meer zorg thuis. Ja, het is van belang dat er superspecialistische zorg beschikbaar is voor hoogcomplexe zorgvragen. Maar KPMG gaat daarbij uit van een onjuiste verhouding tussen hoog- en laagcomplexe zorg. Het is namelijk niet zo dat de acute zorg en geboortezorg per definitie hoogcomplex is, zoals KPMG wel stelt. In tegendeel.
Spoedzorg
Neem de acute zorg. Maar liefst 90 procent van de spoedzorg heeft wel een spoedeisend karakter maar is niet complex: het is basis medisch specialistische spoedzorg, aldus onderzoek van Twynstra Gudde uit 2013. Bovendien zijn veel patiënten die zich op de SEH melden bekende chronische patiënten van het ziekenhuis, juist in de regio. Bij het verdwijnen van spoedeisende hulp-afdelingen moeten deze patiënten zich in andere ziekenhuizen melden.
Het gevolg: patiënten moeten veel verder reizen voor acute zorg en diagnostiek moet herhaald worden, wat zorgt voor discontinuïteit in de zorg. Verder neemt het aantal ouderen dat langer thuis woont fors toe, en daarmee de drukte op de SEH’s. Dit zorgt voor opnamestops en wachtlijsten. Ook de recente griepepidemie heeft voor een grote landelijke druk op de SEH’s gezorgd. Ingrijpen op de beschikbaarheid van acute zorg in de regio, is daarom des te zorgelijker en feitelijk naar patiënten niet uit te leggen.
Perinatale sterfte
Geboortezorg in slechts 30 interventiecentra concentreren heeft ook forse gevolgen. Grote kans namelijk dat dit leidt tot een toename van perinatale sterfte. Uit de studie van Bonsel et al. (2012) bleek namelijk dat het sluiten van de 10 kleinste verloskunde-afdelingen van de ziekenhuizen in Nederland leidt tot een 10 procent toename in perinatale sterfte. Feiten die we niet mogen negeren. Want hiermee zien we dat niet alleen de beschikbaarheid van zorg onder druk komt staan, maar ook de veiligheid. Dat moeten we echt niet willen.
Denk daarom niet vanuit de organisatie, maar vanuit het inzicht over wat een regiobewoner nodig heeft om ondersteund te worden in zijn gezondheid. En dat is: integrale zorg dichtbij in een netwerk van spelers die gezamenlijk bijdragen aan preventie, gezondheidsbevordering en zorg op de juiste plek.
Regionale ziekenhuizen
Als KPMG stelt dat we moeten inzetten op preventie en de uitstroom moeten vergroten, dan moet je laagcomplexe electieve zorg en basis medisch specialistische spoedzorg in de regionale SAZ-ziekenhuizen behouden. De regionale ziekenhuizen zijn bij uitstek in staat om deze zorg dichtbij te bieden en om een regionaal integraal netwerk te vormen met huisartsen, care en welzijn. Deze toekomstbestendige inrichting van de zorg moeten we niet kwijt willen raken.
Yvonne Snel
Directeur Vereniging Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen (SAZ)