‘Het jaar van de COVID-19 pandemie’, zo zal 2020 de geschiedenisboeken ingaan. Voor mij startte dit jaar met mijn benoeming tot voorzitter van de Federatie Medisch Specialisten met nieuwe plannen en dromen. Ik zat middenin mijn eerste 100 dagen, voerde kennismakingsgesprekken en beet me vast in lopende dossiers, toen de wereld veranderde en ‘het virus’ ons tot heel andere keuzes dwong.
Het bureau van de Federatie werd omgetoverd tot een virtuele crisisorganisatie. Dat zorgde voor nieuwe vraagstukken zoals: hoe geef je leiding op afstand? Hoe blijf je verbinding houden als je elkaar niet kunt ontmoeten? En wat is de rol van de Federatie? Dat laatste waren we snel uit: verbinden en kennis delen. Webinars werden gestart; handreikingen, leidraden, denkramen en raamwerken werden gemaakt en veelvuldig herzien. Een ongelofelijke klus.
Patiëntenstromen
Ondertussen werd in de ziekenhuizen met man en macht gewerkt aan het opvangen van de enorme toestroom van patiënten. Met als gevolg het afschalen van de reguliere zorg. Als afdelingshoofd van de KNO in het LUMC heb ik dit van dichtbij meegemaakt. Cohortafdelingen werden ingericht, patiëntenstromen werden verlegd, IC-capaciteit werd op onorthodoxe wijze opgeschaald en zorgpersoneel werd getraind. De digitale zorg nam een vlucht.
Medisch leiderschap
Het waren (en zijn nog steeds) indrukwekkende tijden voor medisch specialisten. We hebben veel leed gezien, veel dood gezien. Met name in de eerste golf ging het heel snel. Het waren heel veel patiënten, ze waren heel ziek, heel angstig en ze gingen vaak snel achteruit. Het was een jaar waarin zorgprofessionals meer dan ooit met z’n allen met ongekende energie en veerkracht medisch leiderschap hebben laten zien. Deze COVID-19 pandemie reikt veel verder dan ons werk, het zit in alles. Ik voel het als dokter, collega en als echtgenoot, vader en zoon. En natuurlijk ook als burger die ziet hoe de hele maatschappij ermee worstelt. Want naast de impact op de volksgezondheid, heeft de coronacrisis ook enorme gevolgen voor het dagelijkse leven en de economie.
Solidariteit
In dit turbulente jaar van de COVID-pandemie zijn belangrijke lessen geleerd. Ziekenhuisbesturen gaven zorgprofessionals het vertrouwen en de ruimte om te doen waar ze goed in zijn. De instituten en toezichthouders faciliteerden op pragmatische wijze het werk van de zorgprofessionals. Er was solidariteit aan de bestuurlijke tafels. Individuele belangen van partijen werden opzijgezet, er was een collectief gevoel van urgentie om de klus te klaren. Op inhoud werden besluiten genomen met medisch specialisten, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals die aan het roer stonden. Zij wisten precies wat ze moesten doen. In de crisis hebben we geleerd dat je medisch specialisten niet moet willen controleren en beheersen, maar juist ruimte moet geven.
Ruimte voor professionals
Zoals altijd in de aanloop naar een verkiezingsjaar worden ondertussen de politieke messen geslepen. De ene partij pleit voor meer en de ander voor minder marktwerking; de een voor meer landelijke regie en de ander juist voor meer regionaal maatwerk. Natuurlijk was er in de eerste coronatijd regie nodig voor de inkoop van beschermingsmiddelen, voor geneesmiddelen, voor de patiëntenspreiding en voor het testbeleid. Maar laten we alstublieft oppassen met de roep om centrale regie in niet-crisistijd. Zorgprofessionals raken gedemotiveerd door controledrang en regelgevingsreflexen van overheden en instituties. Dat moeten we niet willen.
Ik ben dan ook blij te lezen dat meerdere politieke partijen in hun verkiezingsprogramma meer ruimte en vertrouwen willen geven aan zorgprofessionals. Echter, tegelijkertijd willen sommigen een grotere rol voor de instituten. Dit leidt onvermijdelijk tot meer bureaucratie met een stijgende administratieve lastendruk tot gevolg. Het grootste probleem voor de zorg is het gebrek aan personeel en aan tijd voor de patiënt. Institutionalisering, bureaucratisering en de daaruit voortvloeiende administratielast houdt professionals van hun werk.
De beweging van vernieuwing die door medisch specialisten breed is ingezet de laatste jaren komt vanaf de werkvloer, niet van de instituten. Ik zie overal in het land honderden inspirerende voorbeelden van de vernieuwing van de zorg: e-health, zorgevaluatie, de juiste zorg op de juiste plek; dichtbij als het kan, ver weg als het moet. Voorafgaand aan de verkiezingen zeg ik dan ook tegen politici: Help ons deze beweging van vernieuwing verder vorm te geven. Geef ruimte en vertrouwen aan de zorgprofessionals. Maak hun intrinsieke motivatie richtinggevend in het zorgbeleid. Ze hebben in de crisis laten zien dat ze dat vertrouwen waard zijn.
Peter Paul van Benthem
Voorzitter Federatie Medisch Specialisten
Robert Kreis
Robert Kreis, chirurg n.p.
Deze oproep komt op tijd. Wie de zorgparagrafen van politieke partijen leest kan opmerken hoe weinig deze organisaties feitelijk weten hoe de zorg werkt. Daardoor ontstaat de noodzaak om aan allerlei organisaties advies te vragen. Dit verklaart de waaier aan opvattingen en meningen die vaak direct afkomstig zijn van belangenorganisaties zoals NZa, NZI, ZN en de Patiëntenfederatie (voor 85% gefinancierd door VWS).
De politiek wordt overladen met rapporten zoals: Passende Zorg; Zinnige Zorg en Houtskoolschetsen. De werkvloer – die gewoon zijn werk doet – zal de bureaucratische trajecten die met deze initiatieven gepaard gaan, nooit kunnen bijhouden. Hierbij dreigt hetzelfde als bij onderwijsinstellingen is gebeurd. Zorgprofessionals worden geconfronteerd met nog meer regelgeving en administratie waarvan de winst discutabel is. De Algemene Rekenkamer heeft bij het traject Zinnige Zorg nu al vastgesteld dat de uitvoering honderden miljoenen heeft gekost tegen een marginale opbrengst.
Zorgprofessional wees alert!
Ron Legerstee
Ron Legerstee, verpleegkundige n.p.
Wat een heerlijke titel, dit stuk van de nieuwe voorzitter van de Federatie Medisch Specialisten. En al helemaal één van de laatste zinnen: “Zorgprofessionals raken gedemotiveerd door controledrang en regelgevingsreflexen van overheden en instituties”. En wat is het dan toch verschrikkelijk jammer te weten dat alle partijen die ertoe doen, in 2018 al bij het spreekwoordelijke kruisje hebben getekend. En daarmee de overheid en (haar !) instituten carte blanche hebben gegeven om – inderdaad met de voor hen zo karakteristieke controledrang en regelgevingsdrift – naar hartelust te kunnen schrappen in wat medische zorgprofessionals hun patiënten in de toekomst nog te bieden hebben. Immers, bij het ondertekenen van het HLA-MSZ (Hoofdlijnenakkoord Medisch Specialistische Zorg), hebben medici en verpleegkundigen de verantwoordelijkheid op zich genomen om de aanbevelingen van de instituten (hoe die ook zullen luiden) middels standaarden en richtlijnen in te voeren in hun praktijk . . .
Kortom, het ís al gebeurd, beste professionals !