In onze zoektocht naar de zij-instromer met het zorghart hebben wij de competenties van duizenden verzorgenden en verpleegkundigen onderzocht. De inzichten helpen niet alleen bij het aannemen van de juiste zij-instromers. Ze geven ook inzicht in de status quo: in hoeverre is de zorgmedewerker al klaar voor 2020?
In 2012 bracht V&V2020 een rapport uit over de noodzakelijke vaardigheden van een zorgmedewerker in 2020. De zorg verandert immers, wat betekent dat de rol van de zorgmedewerker mee moet veranderen. Het rapport geeft invulling aan de zeven rollen van de zorgmedewerker, te weten de zorgverlener, de gezondheidsbevorderaar, de organisator, de communicator, de kwaliteitsbevorderaar, de reflectieve professional en de samenwerkingspartner
Elk van deze rollen geldt voor (mbo-)verpleegkundigen, maar op een ander niveau evengoed voor andere zorgmedewerkers. De rollen staan hieronder, gerangschikt op de mate waarin zorgmedewerkers de rol beheersen. Buiten de rol van zorgverlener blijkt uit ons onderzoek dat de rol van gezondheidsbevorderaar weinig ontwikkeling meer nodig heeft. Deze hebben zorgmedewerkers prima onder de knie. Voor de laatste twee rollen wordt het wél een uitdaging zorgteams nog tijdig on track te krijgen.
Meer gezondheidsbevorderaar, dan samenwerkingspartner
Een zeer ontwikkelde rol is de Gezondheidsbevorderaar rol. De rol omvat competenties die nodig zijn om signalen over het welzijn van de cliënt op te vangen en indien nodig te handelen om een situatie te verbeteren of erger te voorkomen. Op die competenties scoort de zorgmedewerker zeer goed.
De zorgmedewerker van nu is gericht op de cliënt of op haar taak, maar niet op haar team. Samenwerken is een minder goed ontwikkelde competentie, net zoals groepsgericht leidinggeven. Zowel binnen als buiten de zorgorganisatie moet meer aandacht voor deze competenties komen. Binnen de zorgorganisatie komen immers zelfsturende teams op; teamleden dienen dan gezamenlijke resultaten te kunnen halen. Buiten de zorgorganisatie werken zorgmedewerkers in multidisciplinaire teams, waarbij ze moeten samenwerken en netwerken met mantelzorgers, doctoren en andere specialisten.
Nog minder dan een focus op het team besteedt de zorgmedewerker aandacht aan haar eigen ontwikkeling. Competenties zoals leervermogen en zelfontwikkeling zijn onderontwikkeld. Dat is een problematisch inzicht, aangezien zorgmedewerkers steeds langer moeten doorwerken. Duurzame inzetbaarheid vraagt reflectie op ‘wat wil ik nog’ en ‘wat kan ik verder’– iets wat niet in de aard van de huidige zorgmedewerker ligt. Daar pas aan denken als het te laat is, zorgt dat uitval- en verzuimcijfers hoog blijven, ondanks alle goede intenties.
Wat betekent dat voor zij-instromers?
Kijk allereerst bij het aannemen van een zij-instromer naar haar zorghart. Dat behelst meer dan met mensen willen werken. Het is net zo belangrijk dat je oplettend bent, de juiste actie onderneemt en stuurt op verbetering of voorkomen van erger. Als een zij-instromer niet gaat voor die (kleine) resultaten, al is het maar een rustigere periode bij een cliënt of een opgevrolijkte bewoner, haalt zij op den duur niet genoeg energie uit de zorg om het lang vol te houden.
Wij raden organisaties aan nog verder te kijken. Een zij-instromer kan immers een betekenisvolle extra toevoeging bieden aan een team als zij hoogt scoort op samenwerken of zelfontwikkeling. Als zij wél gebruik maakt van ontwikkelmogelijkheden in de organisatie of actief werkt aan een goede teamspirit kan zij mensen uit hun comfort zone trekken. Twee voorwaarden voor deze 1+1=3 situatie: het leerklimaat in de organisatie is veilig en de zijinstromer pakt de standaard zorgtaken ook goed op.
Ondertussen moeten de huidige zorgmedewerkers uiteraard ook ondersteund worden bij de ontwikkeling van deze rollen. Zij-instromers zijn nooit de enige oplossing voor een tekort, aan handjes danwel eigenschappen.