In de media en politiek lijkt alles te draaien om de ic’s en het personeel in de ziekenhuizen. In het begin van de crisis waren alleen de ziekenhuizen in beeld, het duurde een hele tijd voordat er aandacht was voor de langdurige zorg. Bovendien was die aandacht van korte duur, bij elke opeenvolgende golf ging verreweg de meeste aandacht weer naar de ic’s en de ziekenhuizen.
De langdurige zorg?
Tussen de niet aflatende stroom van berichten uit de ziekenhuizen is het geluid van de langdurige zorg nauwelijks te horen. Sporadisch zien of horen we een bestuurder. Verhalen van de verzorgenden, helpenden en andere ondersteunende medewerkers moet je met een vergrootglas zoeken.
Dat er weinig aandacht is voor verzorgenden, is helaas even wrang als herkenbaar. Ze vormen binnen de sector zorg en welzijn de grootste beroepsgroep, maar bungelen onderaan in de hiërarchie.
Applaus is niet genoeg
Het gebrek aan aandacht en waardering is een al langer bekend gegeven en blijkbaar is er in de afgelopen jaren weinig veranderd. Hoe het momenteel gesteld is met de beroepsgroep bleek bijvoorbeeld uit het rapport ‘Applaus is niet genoeg’ van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS). De inhoud stemt niet vrolijk. Het inkomen van verzorgenden blijkt niet altijd voldoende om economisch zelfstandig te zijn. De ontwikkelmogelijkheden blijken klein, het loopbaanperspectief is smal en functiedifferentiatie blijkt niet altijd gunstig voor hen uit te pakken.
Een stem en positie voor verzorgenden
Het onlangs verschenen rapport ‘Verzorgenden IG in beeld, samen werken aan een duidelijke stem en betere positie voor de beroepsgroep’ geeft een beeld van de positie en de (zelf)waardering van verzorgenden. Het is eigenlijk verplichte kost voor beleidsmakers, onderwijs en iedereen die in de zorg werkt.
Het rapport is te groot om hier samen te vatten, maar centraal staat het gebrek aan erkenning en waardering dat veel verzorgenden ervaren. Ze voelen dat hun vak wordt uitgehold en dat onvoldoende gebruik wordt gemaakt van hun unieke kennis en kunde. Ze krijgen minder informatie (over bijvoorbeeld beleidsbeslissingen) of kunnen die moeilijk begrijpen en krijgen minder kansen voor bijscholing.
Niet gehoord of niet te horen?
Ook maakt het rapport duidelijk dat verzorgenden zich niet gehoord voelen, een gevoel dat tijdens de coronacrisis alleen maar is vergroot. Het rapport legt een vinger op de zere plek bij álle partijen, ook bij de verzorgenden zelf. Want slechts een minderheid van de verzorgenden blijkt het uitoefenen van inspraak belangrijk te vinden. En als ze het wél belangrijk vinden dan zien ze die rol niet direct weggelegd voor zichzelf.
Verzorgenden blijken het sowieso moeilijk te vinden om van zich te laten horen. Een meerderheid blijkt (om uiteenlopende redenen) wel eens iets niet te durven uitspreken, terwijl ze dat wel zouden wíllen.
Dus verzorgenden voelen zich niet gehoord, maar vinden het tegelijkertijd ook moeilijk om zich te láten horen. Een vicieuze cirkel, die al jarenlang bestaat en waaruit het dus lastig ontsnappen blijkt. En óm te ontsnappen zijn inspanningen van álle partijen nodig. In het rapport staan dan ook aanbevelingen voor zowel de verzorgenden zelf als de bestuurders, beleidsmedewerkers en managers van zorgorganisaties en landelijke beleidsmakers en brancheorganisaties.
Meer waardering?
Ik hoop dat de aanbevelingen, eindelijk, daadwerkelijk tot actie leiden. En ik wens de verzorgenden toe dat er een boegbeeld namens hen opstaat. Maar misschien hoeft het helemaal niet zo moeilijk te zijn en moeten we allemaal eens beginnen met aandacht hebben en waardering tonen voor de verzorgenden (en andere ondergewaardeerde beroepen en functies) in de langdurige zorg. Breng ze in beeld, nodig ze uit, laat ze aan het woord, luister naar ze. En positioneer ze zoals ze zijn: geen handjes aan het bed, maar experts in zorg.
Martin van Berloo
Beleidsmedewerker Transvorm