Juist nu kun je er met videobellen voor zorgen dat zo’n 85 tot 90 procent van de behandeltrajecten met cliënten zonder hapering doorloopt. Met dezelfde en soms betere resultaten. En daar doen we het uiteindelijk voor.
In de nu bijna vijf jaar dat ik in de zorg werk, komt er bij mij een dagelijkse stroom van blogs, artikelen en uitnodigingen langs. Die gaan over de zegeningen van e-health, waaronder online consulten. De afgelopen weken heb ik dan ook met verbazing gezien dat er duizenden behandelaars afkwamen op webinars over therapie met videobellen. In mijn nabije omgeving zag ik instellingen in allerijl voorzieningen treffen om te kunnen gaan videobellen. En dan niet om die online webinars te kunnen volgen.
Iets gewoner
Natuurlijk, we hebben het zo geleerd en zijn gewend om cliënten in de behandelkamer te ontmoeten. Een gewoonte verander je niet zomaar, zoals nu blijkt. Naar onze visie betekent cliëntregie ook dat cliënt en behandelaar zoveel mogelijk keuzemogelijkheden voor contact hebben. Toen wij een jaar of drie, vier geleden de eerste mogelijkheden voor online therapie boden, was de belangstelling minimaal. In het afgelopen jaar kwam, zeker nadat we videobellen en de Virtuele Spreekkamer in ons EPD hadden gebouwd, het al meer op gang. Therapie via videobellen werd ‘iets gewoner’, ook omdat fenomenen als Skypen en videochatten gemeengoed zijn geworden.
Ruim een maand geleden was de situatie bij ons als volgt. Er was een kleine groep behandelaren die alleen therapie met videobellen deed (100 procent online). Daarnaast was er een grote groep die videobellen af en toe inzette, vaak om praktische redenen (cliënt niet mobiel, op vakantie, tijdelijk op andere locatie, etc.) en een kleine groep die absoluut tegen videobellen was. Het bijzondere is dat wij in een maand tijd een ontwikkeling zien waarvan wij hadden verwacht daar nog een paar jaar voor nodig te hebben.
Positief
Het resultaat is dat tussen de 85 en 90 procent van de lopende behandeltrajecten zonder al te veel hapering gewoon doorloopt. Tot grote tevredenheid van cliënten en behandelaars. Ook behandelaren die tegen waren, reageren nu juist positief. Zo krijgen we mee dat cliënten in hun eigen, vertrouwde omgeving vaak opener zijn. Dat draagt bij aan de kwaliteit van het behandeltraject. Iedereen weet nu: videobellen is dus gewoon face-to-face.
Natuurlijk, het werkt niet altijd. Met de overige 10 tot 15 procent van onze cliënten onderhouden wij zoveel mogelijk op andere manieren contact. Videobellen is in veel gevallen een uitkomst, ook bij specifieke therapievormen zoals EMDR, die ook online relatief eenvoudig kunnen worden toegepast. Het is dus zeker niet ‘suboptimaal’ of ‘beter dan niets’.
Positieve ervaringen
De vraag is wat wij hier met z’n allen van leren en mee kunnen. Uit recente posts op social media komt een verlangen naar ontmoetingen in de behandelkamer naar voren. Logisch, want we zien er naar uit om elkaar weer meer te gaan ontmoeten. Het is belangrijk om de in ‘1,5 meter maatschappij’ de positieve ervaringen met videobellen praktisch te vertalen. Ontmoetingen in de behandelkamer zijn en blijven altijd mogelijk. Maar is het altijd nodig? Denk bijvoorbeeld aan al het heen en weer gereis, dat meer aan restricties gebonden zal zijn. JZOJP gaat ook over waar het de cliënt uit komt. Het zou mooi zijn dat de ervaring van de laatste weken leidt tot videobellen omdat het kan. Niet omdat het moet. Omdat het werkt.
Nico Kamminga
Initiatiefnemer Caredate