Op dit moment komen een aantal ontwikkelingen samen. In dit stuk neem ik jullie mee in de vier met de grootste impact.
Schaarste personeel
De zorg kent al langer een tekort aan personeel. Vooral aan gespecialiseerde verpleegkundigen en operatieassistenten. Dit stamt al van voor Corona.
De Coronaperiode heeft er voor gezorgd dat meer medewerkers de zorg hebben verlaten. Ze kiezen voor een branche die minder veeleisend is en minder werkdruk kent. Tekenend is het tekort aan operatieassistenten. Snel opnieuw aannemen of opleiden lukt niet. Een opleidingstraject duurt 3 jaar. De operatieassistenten zijn onmisbaar. Het gevolg is dat er (volgens de benchmark van Logex) in het eerste half jaar gemiddeld zo’n 8% minder operatie-uren zijn uitgevoerd ten opzichte van 2019 (pre-Covid). Hierdoor moeten patiënten langer wachten terwijl de operatiekamers ongewenst leegstaan.
Inzetbaarheid personeel
Het ziekteverzuim is nog steeds erg hoog. In de eerste maanden van het jaar was een verzuimpercentage van 12% voor een verpleegafdeling geen uitzondering. Dit is zelfs hoger dan wat het was tijdens de Corona piek in 2020 en 2021. Een signaal dat de medewerkers “op” zijn na twee jaar op de tenen lopen.
Gelukkig daalt het verzuim nu weer een beetje maar het blijft spannend hoe dit na de zomer gaat. Het niveau van voor corona is nog lang niet bereikt. We moeten er voor waken dat we de zorgmedewerkers niet overvragen. Het is balanceren tussen de belangen van het personeel en de patiënten. Een duivels dilemma.
Kosten materiaal en energie
Ziekenhuizen zien, net als de rest van Nederland, de prijzen snel en fors stijgen. Intrakoop en de NVZ hebben dit in mei onderzocht en concludeerden dat de prijzen toen al met ruim 5,8% waren gestegen. Inmiddels weten we dat de prijsstijgingen ook na mei doorzetten en dat we kunnen verwachten dat de werkelijke stijgingen nog hoger uit gaan vallen. Als vergelijk: bij de contractonderhandelingen met de verzekeraars werd nog uitgegaan van een stijging van slechts 1,8% voor het gehele jaar.
Beschikbaarheid medische middelen
Steeds vaker worden zorginstellingen ermee geconfronteerd dat medische middelen tijdelijk niet leverbaar zijn. Dit speelt al een tijdje voor met name de kleine verbruiksartikelen, maar nu ook steeds vaker bij grotere zaken als implantaten en katheters. De oorzaken liggen onder meer in een verstoorde productieketen en in veranderingen in de regelgeving. Door implementatie van nieuwe Europese regels voor medische hulpmiddelen (de MDR) moeten leveranciers voldoen aan steeds strengere eisen en certificeringen. Zodanig dat een aantal leveranciers hebben besloten te stoppen met het leveren van met name de middelen met een lage winstmarge. Voor de fabrikant is dit een verhaal van kosten en baten. Voor de zorgverlener betekent dit een zoektocht naar alternatieven, tekorten en stijgende prijzen.
Gevolgen voor de zorginstellingen
Voor iedere zorgverlener zal de impact van de bovenstaande ontwikkelingen anders zijn. Toch is er wel een indicatie te geven van de gevolgen voor de financiële gezondheid van de branche. Als we de opbouw van het Budgettair Kader Zorg (BKZ) als uitgangspunt nemen bestaan de kosten voor een zorginstelling gemiddeld uit 60% personeelskosten, 30% materiële kosten en 10% kapitaallasten. Als we dan weten dat het gemiddelde rendement vorig jaar ongeveer 1,5% was en we dan een paar aannames maken over de ontwikkelingen van kosten en omzet, zoals:
- de personeelskosten stijgen omdat we het extra ziekteverzuim moeten compenseren; laten we voorzichtig uitgaan van 2%;
- de materiële kosten en de kosten voor kapitaalgoederen 4% hoger uitkomen dan waar in de prijzen rekening mee is gehouden in het BKZ en de contractering voor 2022;
- en de omzet lager wordt omdat er minder geopereerd kan worden door een tekort aan personeel en materiaal . Dit zal ook per instelling verschillen maar laten we uitgaan van een voorzichtige 2%;
dan kan verwacht worden dat het gemiddeld resultaat voor 2022 uit gaat komen op ruim 3% negatief.
De nieuwe realiteit
Vanaf april 2022 is de CB regeling (de regeling om de zorginstellingen te compenseren voor buitensporige Covid kosten) komen te vervallen. Dat is een besluit van de koepels gezamenlijk. Het besluit is ook goed. De CB regeling was bedoeld als tijdelijke regeling om de gevolgen van een crisis op te vangen. Als de situatie rond Covid nu blijft zoals het nu is, kunnen we de huidige situatie als het nieuwe normaal beschouwen. In een normaalsituatie is geen plaats en noodzaak voor een CB regeling.
Wel blijkt uit bovenstaand verhaal dat het noodzakelijk is om de tarieven en het BKZ aan te passen aan de nieuwe realiteit. Het is nodig dat zorginstellingen weer kunnen investeren in hun personeel door meer op te leiden en te zorgen voor een goede balans in het werk. Het is ook nodig dat de branche weer ruimte krijgt om te innoveren en investeren. Alleen zo kan de capaciteit weer op orde worden gebracht en de kwaliteit behouden blijven.
Zonder rendement geen gezonde zorg
De meeste zorginstellingen zijn niet gericht op het maximaliseren van de winst. Daar hebben we in ons stelsel voor gezorgd. We zien dat ook terug in de bescheiden winstmarges van de branche. Daar kan de branche goed mee leven. Zolang er maar ruimte is om te investeren en te innoveren. Dat het rendement desondanks wel belangrijk is ligt vooral in de financierbaarheid. De financiering van zorginstelling gebeurt via de reguliere banken, vaak aangevuld met enige waarborgen vanuit een waarborgfonds. Deze banken willen en kunnen alleen investeren in projecten en zorginstellingen waarbij het risico niet te groot is. De banken stellen hierbij eisen aan het rendement van de zorginstellingen. Als het rendement onder deze grens komt is een gegeven financiering in principe weer door de bank opeisbaar en zal het niet meer mogelijk zijn om nieuwe financieringen aan te gaan. Het behoeft geen betoog dat dit tot grote problemen leidt.
Tot slot
Ik zal er voor willen pleiten om een tariefsaanpassing niet te laten wachten tot de contractonderhandelingen voor 2023 maar om dit al in 2022 door te voeren. Hiermee worden veel problemen voorkomen. In veel andere branches zien we dit al gebeuren. Helaas bieden de contracten van de zorginstellingen hier geen mogelijkheid voor waardoor instemming van verzekeraars, zorgkantoren en VWS nodig is om deze stap te kunnen zetten.
Rinze Visser
Manager Financiën bij Treant Zorggroep