‘Als je de woonkamer binnenkomt, dan zie je sowieso al vijf à zes mensen slapen. Daar zouden we wel iets aan kunnen doen.’ Deze uitspraak van een verzorgende uit recent onderzoek van Leyden Academy staat niet op zichzelf: in de Nederlandse verpleeghuizen zijn negen van de tien bewoners inactief.
Toch is het ook voor deze mensen heel goed om wat meer te bewegen. Het kan het risico op valincidenten en depressie verkleinen en bovendien veel plezier geven. We voerden onlangs drie onderzoeken uit naar activiteit in verschillende zorgorganisaties. Wat doen de bewoners gedurende de dag, komt dat overeen met het beleid, wat zijn belemmeringen en waar liggen kansen? Wat zijn de ervaringen van medewerkers? Uit ons onderzoek blijkt dat er volop kansen zijn om verpleeghuisbewoners te stimuleren om meer in actie te komen. Ik wil er vier met u delen.
Laat om te beginnen de omgeving het werk doen. Veel handelingen gebeuren onbewust: je gaat spelen omdat er ganzenbord op tafel ligt en je wandelt naar buiten omdat de deuren nu eenmaal open staan en er een mooi pad is aangelegd. Op dit moment stimuleert de (fysieke en sociale) omgeving in een verpleeghuis nog niet of nauwelijks tot activiteit. We zien dit vooral bij kleinschalig wonen binnen de psychogeriatrie, terwijl de ouderen die hier wonen best actiever zouden kunnen en willen zijn. Toch worden ze regelmatig duttend in de gedeelde ruimte aangetroffen. Logisch, want daar staan vooral comfortabele stoelen en banken en de spelletjes en hobbymaterialen zijn netjes, uit het zicht, opgeborgen in de kast.
Kijk daarnaast waar kansen liggen om bewoners zelf (een deel van) de ADL-taken en andere activiteiten te laten uitvoeren. Ze willen vaak graag een bijdrage leveren, maar dit wordt in veel gevallen door medewerkers uit handen genomen, vooral bij het wassen en aan- en uitkleden. Rond de maaltijden zouden bewoners meer kunnen worden betrokken bij het boodschappen doen, de (voor)bereiding van het eten, het dekken en afruimen van de tafel en de afwas. Bewegen wordt zo veel meer onderdeel van het dagelijks leven van de bewoner. Een verzorgende uit ons onderzoek verzuchtte: “Er is een dagschema waar we ons aan moeten houden. Als mensen zichzelf gaan wassen, duurt het allemaal te lang.” Heel begrijpelijk, maar (de perceptie van) het tijdgebrek bij medewerkers draagt nu bij aan de inactiviteit van bewoners.
Probeer ten derde het activeren van bewoners integraal te benaderen. Hoewel veel organisaties zeggen de oudere bewoner centraal te stellen, zijn zorg, therapie en activiteiten vaak nog niet goed op elkaar afgestemd. Medewerkers voelen zich vooral verantwoordelijk voor hun primaire taken, waardoor deze centraal komen te staan in plaats van de bewoner. Een fysiotherapeut zei in ons onderzoek: “Ik heb op school gezeten om mensen te behandelen, niet om activiteiten te begeleiden.” Integratie van taken kan leiden tot meer activiteit, die bovendien beter kan worden afgestemd op de mogelijkheden, interesses en wensen van de bewoner.
Dit brengt me bij de vierde en belangrijkste kans: leer de bewoner goed kennen, zodat je beter kunt inspelen op zijn of haar individuele wensen en verlangens met betrekking tot activiteiten. Heeft meneer groene vingers? Kijk dan met elkaar of hij de hovenier een handje kan helpen, of samen met een vrijwilliger in de moestuin kan werken. De (beweeg)activiteiten vinden nu vaak plaats op vaste dagen, vaste tijden en vaste locaties en die zijn niet altijd passend voor elke bewoner. Soms is er bij de intake aandacht voor de (oude) voorkeuren van bewoners, maar er worden zelden activiteiten aangeboden die hierop aansluiten en iemands persoonlijke wensen en verlangens kunnen in de loop van de tijd natuurlijk ook veranderen. Hier ligt veel ruimte voor organisaties en hun medewerkers om hun bewoners te activeren én een betekenisvolle bijdrage te leveren aan hun leefplezier. Een activiteitenbegeleider gaf een mooi voorbeeld: “Een van onze bewoners wilde naar IKEA. Wie denkt daar nou aan? Ik zou leefplezier voorop willen zetten. Dus dan moeten we eigenlijk lekker naar IKEA en daar samen gaan rondlopen.” Op naar de Zweedse gehaktballetjes, zou ik zeggen!
Bewegingswetenschapper en onderzoeker bij Leyden Academy on Vitality and Ageing