De helft van alle artsen schrijft psychofarmaca voor onder druk van vrijdagmiddag-paniek of andere nood. Maar dit blijkt lang niet altijd te werken, terwijl de cliënt wel in alle gevallen de nadelen van de middelen ervaart. Daarom is het belangrijk dat verzorgenden, familie en mantelzorgers meer kennis krijgen over wat psychofarmaca met de cliënt doet.
Vandaag is de startconferentie van het programma ter bevordering van bewust gebruik van psychofarmaca, ‘Het kan beter met minder’. Driekwart van de artsen vindt dat het gebruik kan worden teruggedrongen. De kans is aanzienlijk dat bij minder druk om iets voor te schrijven, de inzet van gedragsmedicatie daalt. Het bieden van alternatieven om anders om te gaan met onbegrepen gedrag is een belangrijke pijler van het landelijke programma ‘Het kan beter met minder’. Tot zover de papieren werkelijkheid uit onderzoeksliteratuur. Nu over naar de praktijk.
‘Nee’ zeggen tegen het voorschrijven van gedragsmedicatie blijkt niet eenvoudig. De druk om voor te schrijven komt veelal voort uit gewoonte en gebrek aan kennis over alternatieven. Een heldere visie en beleid op het gebruik van psychofarmaca helpt om het voorschrijven van gedragsmedicatie bij onbegrepen gedrag van mensen met dementie of een verstandelijke beperking te beperken. Het ombuigen van gedrag van professionals dient naast het bieden van werkende alternatieven, gepaard te gaan met draagvlak van alle betrokkenen. En dat blijkt niet vanzelfsprekend. Een mail van een verzorgende: “Minder pillen? Kom eens een dagje meelopen bij mij op de groep, dan weet je wel beter. We zijn gaan minderen met medicatie, maar ík zit met de problemen. En waarom? ‘Vraag maar aan de regering’, zegt de arts”.
Tijdelijke uitkomst
Het terugdringen van psychofarmaca is echter geen kwestie van voor- of tegenstander zijn van psychofarmaca en het wel of niet mogen voorschrijven. Psychofarmaca kan heel nuttig en zinvol zijn als daar een indicatie voor is, zoals bij een depressie, psychose, angststoornis. Ter discussie staat het te lang of om de verkeerde redenen inzetten van gedragsmedicatie, zonder dat er naar een alternatief gezocht wordt. Psychofarmaca kan een tijdelijke uitkomst bieden om onrustige cliënten een kalme gemoedstoestand te bieden. Het streven moet zijn om bij het voorschrijven met familie en mantelzorgers na te denken over de afbouw ervan. Het zoeken naar passende alternatieven is hier onlosmakelijk aan verbonden.
Telkens is de vraag aan de orde of psychofarmaca een oplossing biedt. En nee, dit type medicatie blijkt lang niet altijd te werken, terwijl de cliënt wel in alle gevallen de nadelen van Haldol en soortgenoten ervaart. Stijfheid, duizeligheid, afname van beweging. Met uiteindelijk resultaat een strammere lichaamshouding en toegenomen valrisico.
Veel begeleiders en verzorgenden blijken beperkte kennis te hebben over de negatieve gevolgen van gedragsmedicatie. Ze gaan er veelal vanuit dat de cliënt zich juist prettiger voelt als deze psychofarmaca krijgt.
Vertrekpunt
Het zoeken naar de oorzaak van probleemgedrag zou het vertrekpunt moeten zijn. Is het pijn? Verveling? Te veel of te weinig prikkels? Is de cliënt eigenlijk wel zichzelf? Wat vindt hij of zij belangrijk? Hoe ervaart de cliënt zijn of haar omgeving? Het vereist tijd, kennis van zaken en uitstekend teamwork om de cliënt te plaatsen in zijn of haar eigen context, alternatieven uit te proberen en effecten adequaat te monitoren. Het geeft veel voldoening als de gekozen aanpak werkt en probleemgedrag afneemt.
Het is belangrijk dat verzorgenden, familie en mantelzorgers meer kennis krijgen over wat psychofarmaca met de cliënt doet. Het is van belang dat artsen leiderschap tonen in visie en voorschrijfgedrag, en de aannames over de werkzaamheid van deze middelen in een realistisch kader plaatsen. Zodat een genuanceerde discussie over de juiste aanpak bij het voorkomen van probleemgedrag een plek krijgt in ieder team, binnen iedere organisatie.
Anne-Mieke den Ouden en Jeroen Schumacher
Adviseurs bij Vilans en projectleiding van het landelijke programma ‘Het kan beter met minder’