Voor de zorg van morgen moet niet de aandoening of ziekte centraal staan, maar gezondheid in de breedste zin van het woord. De vraag is hoe we zorg zo organiseren dat de patiënt ook werkelijk waarde ervaart.
Een groeiende zorgvraag, steeds verder stijgende kosten en steeds minder mensen om die zorg te leveren. De maatschappelijke crisis tekent zich af. Vooral de toename van het aantal mensen met complexe en meervoudige chronische aandoeningen staat op gespannen voet met de huidige versnipperde organisatie van zorg. De verregaande biomedische oriëntatie en bijbehorende ziekte-specifieke zorgstandaarden en prestatie-indicatoren leiden tot gefragmenteerde financieringsstructuren, organisatiemodellen, (medische) beroepsgroepen en hogere transactiekosten. Kritische geluiden over de ‘verantwoordingsindustrie’ in de gezondheidszorg vragen om nieuwe ontschotte organisaties van zorg, waarbij de door de patiënt ervaren waarde centraal staat.
De patiënt centraal
Het mantra van ‘de patiënt centraal’ wordt beschouwd als de sleutel tot ontschotting. Een mooie belofte, maar die is in de praktijk vaak ver te zoeken. Logisch, want het woord patiënt geeft het al aan: iemand in een afhankelijk positie met beperkte keuzemogelijkheden. Zorgverleners weten immers wat goed is voor iemand in nood. Gelukkig maar want in een levensbedreigende situatie zit u niet te wachten op een gezamenlijk besluitvormingsproces. Vanuit het perspectief van iemand met een chronische aandoening ligt dit echter anders. Zo iemand moet zelf zijn aandoening inpassen in zijn dagelijks leven. Laat dat nu net de crisis van morgen zijn.
Dit vraagt om een ander perspectief, waarbij niet zozeer de ziekte als wel de gezondheid en de ervaren waarde van het zorgproces centraal staat. In dit verband spreek ik over mensgerichte zorg waarbij somatische, cognitieve, emotionele, gedragsmatige, spirituele, sociale en economische factoren in samenhang worden beschouwd, zoals in de definitie van gezondheid van Machteld Huber. Ondanks dat we weten dat een mens niet uit stukjes bestaat, hebben we ons zorgaanbod toch op aandoeningenniveau georganiseerd. Een mensgerichte benadering vraagt juist om een integraal zorgaanbod over de hele keten van preventie, zorg en welzijn.
Integrale aanpak
Dit vraagt andere competenties van de betrokken beleidsmakers, bestuurders en zorgverleners. Zoals het kunnen redeneren vanuit gezondheid, een preventieblik en kunnen samenwerken over disciplinaire en institutionele kaders heen. De grootste uitdaging zit in het kunnen omgaan met verschillen. Het achterliggende idee van een integrale aanpak is dat gezondheid en gezondheidszorg worden beschouwd als een complex systeem dat zich aanpast aan lokale omstandigheden. Dit staat haaks op de huidige verantwoordingsindustrie waarin we ervan uit gaan dat we de zorg als een machine kunnen organiseren en het gemiddelde centraal staat.
Helaas zijn de huidige professionele richtlijnen en beleidsmaatregelen veelal gebaseerd op een Porteriaans standaardisatie-principe. En laten we eerlijk zijn: we zijn allemaal gevoelig voor dit lineaire denken. Het impliceert immers voorspelbaarheid en controle. Maar deze aanpak is in de praktijk ontoereikend omdat zij gezondheidsproblemen verengt tot biomedische factoren, zonder in te gaan op de achterliggende economische en psychosociale problematiek.
Andere denkpatronen
Dé patiënt bestaat niet. Dit betekent niet alleen beoordelen op klinische (kosten)effectiviteit, maar ook beoordelen of een behandeling echt iets toevoegt voor degene om wie het gaat. Dit vraagt een radicaal andere mindset van betrokken onderzoekers, beleidsmakers, bestuurders en zorgverleners. Het betekent dat je de variatie centraal moet durven stellen in onderzoek, beleid en praktijk. Dit vraagt van alle betrokkenen andere denkpatronen. En dat is best eng, want het betekent dat we erkennen dat we ons op de rand van chaos bevinden en dat uitkomsten onvoorspelbaar zijn.
In de kern gaat het erom of de patiënt ook daadwerkelijk meerwaarde ervaart van een bepaalde behandeling, interventie of medicijn. We moeten verder kijken dan onze huidige klinische en financiële parameters. De komende jaren moeten we veel meer inzicht krijgen in wat de patiënt nu echt als waarde ervaart. Hoe past u dit morgen toe in uw praktijk of organisatie? Niet door aan uw patiënt te vragen: “Wat zijn uw klachten?”, maar: “Wat vindt u belangrijk?” Kortom: ga eens op spreekuur bij uw patiënt!
———————————
De VvAA organiseert het congres: ‘Bij uw patiënt op spreekuur’ op 9 september.
Business Consultant VvAA