De patiënt snakt naar vernieuwing in de zorg, maar wie durft die handschoen op te pakken?
Eerst maar eens een vraag. Hebt u een iPad? Of een e-reader? Of een smartphone? Grote kans dat het antwoord drie keer ja is. Maar hoe komt u aan die leuke speeltjes? Inderdaad. Die kwamen ineens op de markt en u greep uw kans. Want u zag de voordelen ervan in.
Zo gaat het vaak met nieuwe ontwikkelingen. We zouden ons nog steeds behelpen paard en wagen als de jonge heer Ford en de heer Benz niet hadden bedacht dat het ook anders kan. Niemand heeft gevraagd om de verbrandingsmotor uit te vinden, maar toen hij er was, was het hek van de dam. En rolden de t-Fords massaal van de band. Want de mogelijke gebruiker zag het gemak en het nut ervan in.
Wie trekt de kar?
Zo gaat dat met vooruitgang. Iemand bedenkt iets en steekt zijn nek uit. Als het lukt, volgt de massa vanzelf.
Anderhalf miljard
Laten we die parallel nu eens doortrekken naar de zorg. Van wie moet daar de vernieuwing komen? Wie trekt de kar bij de omschakeling van papier naar digitaal? Bij de omschakeling van wachtkamer naar huiskamer en bij de overgang van consult naar meekijkconsult. Je stuurt gewoon even een foto van de uitgelopen moedervlek en krijg de uitslag via de app.
Dat heet vernieuwing. En daar hebben we allemaal plezier van. De werkgevers hebben becijferd dat dit soort nieuwe manieren van werken zomaar anderhalf miljard kan besparen. En het is beter voor iedereen. Geen overvolle wachtkamers meer, geen onnodige gang naar de dokter. Wat je thuis digitaal kunt en wilt doen, doe je thuis. Zelfs de zorgverzekeraars en de ziekenhuizen vinden dit een goed idee.
Wij van Patiëntenfederatie Nederland sluiten ons daar graag bij aan. Maar we hebben wel onze vragen. Hoe gaan we dit bereiken? Wie trekt de kar?
Niet wachten op de patiënt
Te vaak hoor ik bestuurders, beleidsmakers en zorgaanbieders zeggen dat vernieuwen alleen zin heeft als de patiënt erom vraagt. Digitaliseren en invoeren van andere technieken kan volgens hen pas als de patiënten het willen.
Het is het liedje dat we nu al jaren horen. “Wij, de dokters en zorgverleners, willen best vernieuwen, maar ja, de patiënt wil niet.” En dus gebeurt het niet. Maar hoe kan de patiënt weten wat er allemaal beschikbaar is? Wat de voorlopers bedenken in hun besloten fabrieken? Niemand heeft ooit gevraagd om de iPad. Hij was er en toen kwam de vraag.
Zorgaanbieders die niets doen omdat de patiënt er niet naar vraagt steken hun kop ten onrechte in het zand. En ontlopen hun eigen verantwoordelijkheid.
Dan maar een ander betaalmodel
Ik begrijp best dat artsen even terugschrikken voor vernieuwing. Want het betaalmodel is vaak nog geënt op fysieke aanwezigheid van dokter en patiënt. Maar zeg dan dat dit een probleem is. Dan kunnen we zien hoe we daar een mouw aan kunnen passen. Tegelijk moeten zorgverleners zich realiseren dat vernieuwing met kosten gepaard gaat. Maar wie de patiënt centraal zet, moet die hobbel gewoon nemen. En doorzetten.
Want vernieuwing moet komen van voorlopers. Die aan patiënten laten zien hoe zorg ook kan. Je kunt immers pas om iets vragen als je weet dat het er is.
De tijd is rijp voor vernieuwing en modernisering van technieken. Daar worden patiënt en dokter beter van, ook financieel. Wij weten van patiënten dat ze dit ook graag willen. Niemand gaat voor zijn lol naar het ziekenhuis. Maar dan moet die andere mogelijkheid wel worden aangeboden. Dat kan, met technologische middelen.
Daarom deze boodschap voor al die zorgverleners die achterover leunen omdat de patiënt er niet om vraagt. Wij willen graag vernieuwen. Laat zien wat er kan, wij dagen u uit om ons te verrassen. U hebt ons aan uw zijde.
Directeur-bestuurder Patiëntenfederatie Nederland