Ik liep zelf ook regelmatig mee. Niet alleen omdat het een welkome onderbreking van mijn dag was, maar vooral omdat ik de wijk en haar inwoners echt leerde kennen. Tijdens die wandelingen kwamen allerlei onderwerpen aan bod: van vakanties en (klein)kinderen tot persoonlijke verhalen over gezondheid én, ook niet onbelangrijk, hoe inwoners eigenlijk naar ons gezondheidscentrum keken. Wat kon er beter, wat werkte goed, wat misten ze? Zo werden die wandelingen onverwachts een bron van waardevolle informatie. Maar ook van verbinding, want er ontstond een hechte wandelgroep die gezamenlijk de uitdaging aanging en ook na die 20 weken bleef afspreken om te wandelen. Na twee edities in onze wijk werd het initiatief omarmd door de Gemeente Hoorn en groeide het uit tot een voorbeeld van succesvolle samenwerking tussen zorg, welzijn en gemeente. Wat begon als simpel wandelen, werd zo het fundament voor bredere samenwerking in de wijken door de hele stad.
Onlangs sprak ik met Nanda de Jong van de Beweegalliantie over wat de zorg kan leren van de sport- en beweegsector en zij bracht me in contact met oud olympisch volleyballer Bas van de Goor en zijn collega Jeroen Flim. Zij werken beide voor de Bas van de Goor Foundation; initiatiefnemer van de wandelgroepen van de Nationale Wandeluitdaging. We hadden er met elkaar een geanimeerd gesprek over.
Inmiddels heet het de Nationale Wandeluitdaging vanwege de inmiddels veel bredere doelgroep en is deze actief op ruim vierhonderd locaties in Nederland. Het principe is nog altijd even eenvoudig als krachtig: twintig weken lang gezamenlijk wandelen, laagdrempelig, zonder ingewikkelde protocollen maar met goede ondersteuning vanuit de Bas van de Goor Foundation. De doelgroep is breder geworden om ook te zorgen dat mensen in beweging komen en te voorkomen dat zij diabetes krijgen. Waarom werkt dit zo goed, en wat kunnen we hiervan leren in de zorg?
De kracht van eenvoud
De Nationale Wandeluitdaging draait om eenvoud en laagdrempeligheid. Deelnemers wandelen twintig weken lang in groepsverband. Geen uitgebreide intakegesprekken, geen zware procedures, maar gewoon samen lopen. Het gezamenlijk bewegen blijkt een krachtige manier om gezondheid te verbeteren én een stevige sociale gemeenschap te bouwen.
Daarnaast hadden ze snel door dat een wetenschappelijke onderbouwing goed van pas zou komen voor bredere acceptatie. Daar zijn ze actief mee aan de slag gegaan en de cijfers liegen er niet om! Uit onderzoek blijkt dat deelnemers zich aantoonbaar beter voelen, hun gezondheid verbetert en dat ze structureel meer gaan bewegen, zelfs nadat het programma is afgerond. Tegelijkertijd daalt het zorggebruik en verbetert het welzijn. Het blijkt een prachtige en betaalbare manier om preventie tastbaar te maken.
Wat ik persoonlijk inspirerend vind, is hoe de Nationale Wandeluitdaging mensen uit verschillende sectoren laagdrempelig samenbrengt. Zorgprofessionals, welzijnswerkers, sport- en beweegcoaches én gemeenten werken nauw samen. Vanuit een gedeeld doel leren ze elkaar kennen, vertrouwen en waarderen. Dit zorgt ook voor soepele samenwerking op andere gebieden en biedt een krachtige blauwdruk voor integrale zorg en welzijn. En dat is zo hard nodig om de zorg toekomstbestendig te houden!
Nanda gaf aan dat het ook zo goed werkt omdat er ruimte is voor verschillen. Zorgprofessionals en sport- en beweegcoaches hebben andere achtergronden en mindsets, maar leren juist daardoor van elkaar. De ‘doenersmentaliteit’ van sport- en beweegcoaches, die gewend zijn om direct te handelen en gaandeweg bij te sturen, blijkt enorm waardevol. Dit agile werken contrasteert met de vaak protocollaire aanpak in de zorg, maar juist deze verschillen versterken de samenwerking enorm.
Waarom doen we dit niet overal?
Er zijn natuurlijk ook drempels. Bas vertelde dat hij bij zorgprofessionals nog regelmatig hoort: ‘Preventie is niet onze taak.’ of ‘Mensen willen toch niet meedoen.’ Uit het succes van de Nationale Wandeluitdaging blijkt echter precies het tegenovergestelde: als je het laagdrempelig maakt en een veilige sfeer creëert, willen mensen juist graag deelnemen. Het geheim zit vaak in het kopje koffie na afloop stipte Jeroen aan; dat is minstens zo belangrijk als het wandelen zelf.
Daarnaast is het cruciaal dat zorgprofessionals meedoen en actief mensen verwijzen. Als zorgverleners betrokken zijn, voelen deelnemers zich serieuzer genomen en ervaren ze het wandelen als onderdeel van hun behandeling, niet alleen als recreatie.
Praktische lessen voor de zorg
Dus wat leren we hier nu van? Allereerst: maak preventie praktisch en laagdrempelig. Twintig weken wandelen klinkt simpel, maar juist deze eenvoud werkt. Daarnaast is het essentieel om over grenzen heen te kijken en verschillende sectoren aan elkaar te verbinden. De Nationale Wandeluitdaging laat zien hoe waardevol het is als zorg, welzijn, sport én gemeenten echt samenwerken.
En misschien wel de belangrijkste les: omarm een beetje onzekerheid. Je hoeft niet alles vooraf dichtgetimmerd te hebben. Sport- en beweegcoaches laten zien hoe krachtig een aanpak is waarin je gewoon begint en gaandeweg leert. In zorgland houden we erg van protocollen en richtlijnen, maar soms is het goed om juist wat meer ruimte te geven aan de praktijk en het experiment. Just do it!
Misschien is de Nationale Wandeluitdaging wel de meest sympathieke innovatie die ik uit eigen ervaring ken. De kracht van wandelen zit niet alleen in bewegen, maar vooral in verbinding. Mijn advies: ga gewoon beginnen en kijk samen hoe ver je kunt komen. Letterlijk én figuurlijk.
—————————————————–
Joris Arts is auteur van het boek ‘Wat de zorg kan leren van … – 46 eyeopeners uit andere sectoren’. Hij plaatst elke week op woensdag een blog op zijn eigen LinkedIn-pagina. Die blogs verschijnen ook op Skipr. Die reeks is hier te vinden.
Wat leuk. In 1968 leerde ik in Zweden lopend vergaderen. Uur wandelen en dan de besluiten uitschrijven. Ging geweldig. Toen tweede methode geleerd. Met de groep in de sauna. Aantal gangen met afsluiten zwemmen. En ondertussen alles bespreken. Terugwandelen naar kantoor en de besluiten en afspraken maken. Ook goed. Dat begon om zes uur ’s morgens op een maandag. Vliegtuig naar huis en dezelfde dag de Hollandse vergadering om afspraken om te zetten in uitvoering. Geweldige zeven jaren.