We willen dat cliënten in de ggz een schone kamer hebben, of ze die zelf schoonmaken of niet. Maar wat is eigenlijk een schone kamer?
Laatst sprak ik een directeur van een groot schoonmaakbedrijf. We wisselden van gedachten over eigen regie van cliënten in de ggz. We waren het er roerend over eens dat cliënten een veel grotere rol kunnen spelen bij de schoonmaak van hun eigen (huis)kamer dan nu vaak de praktijk is. Toen maakte hij een boeiende opmerking: “Maar we moeten ze natuurlijk wel controleren”.
In een workshop met zorgwerkers die ik kort daarna begeleidde, ontstond rond dat laatste zinnetje een levendig gesprek. Wat is een schone kamer (en hoe normatief bepaald is het antwoord)? Hoe doe je dat thuis met je puberzoon? En hoe ziet de langdurig klinische cliënt dat voor wie zijn kamer in de instelling zijn thuis is? Mag eigen regie tot de kakkerlakken tegen de muur oplopen en wat is dan nog de rol van de zorgwerker? U raadt het al, het antwoord is nog niet zo eenvoudig.
Leefwereld en systeemwereld
De filosoof Habermas onderscheidt de leefwereld en de systeemwereld. De leefwereld, dat is de wereld waarin u en ik (samen)leven, wonen en liefhebben. De wereld waarin gebruiken ontstaan rond bijvoorbeeld het buiten zetten van de vuilnisbak en het strijken van de was. Daar komt geen Service Level Agreement aan te pas.
De systeemwereld, dat is kortweg wat we aan regels en procedures inrichten waarbinnen we zorgen voor cliënten. In de systeemwereld bepalen we dat de patiëntenkamer drie keer in de week door een medewerker van het schoonmaakbedrijf wordt schoongemaakt. En dat we dat centraal inkopen via het facilitair bedrijf bij een schoonmaakbedrijf met outputsturing en volgens marktconforme tarieven. Maar wat is nou eigenlijk een verzameling kamers aan een gang met een huiskamer waar mensen min of meer langdurig verblijven? Is dat nou een (t)huis of een instelling of een beetje van allebei? En zou zorg niet veel beter worden als we een stukje leefwereld terugbrengen in de instelling?
Een instelling is geen hotel
Eerder sprak ik op dezelfde afdeling met cliënten. Zij zeiden dat schoonmaken bijdraagt aan structuur in de dag, het hervinden van (eigen)waarde en de sociale cohesie op de afdeling. Het doodt de verveling en men vindt het ook logisch omdat een instelling geen hotel is. Dit antwoord biedt aanknopingspunten voor de zoektocht naar goede zorg van meer waarde.
Daarmee is de vraag naar de controle nog niet beantwoord. Natuurlijk willen we geen kakkerlakken! Niet omdat het niet mag van de inspectie, maar omdat we thuis ook niet willen dat de muizen de restjes van het aanrecht eten. De vraag hoe dan wel is alleen gezamenlijk te beantwoorden. Zoeken naar het juiste midden, samen met huishoudelijk werkers, zorgwerkers en cliënten (en hun netwerk). Daarbij hoort ook het accepteren dat we verschillend denken over wat ‘normaal’ is. In plaats van gemakkelijke controlelijstjes, leren werkers en cliënten samen in het waarden volle gesprek met goede zorg als resultaat!
Organisatieadviseur en interim-manager in het facilitaire domein in de zorg