GGZ Nederland en het UWV hebben maandag afspraken ondertekend om meer werk te gaan maken van de arbeidsparticipatie van patiënten met psychische stoornissen. Voor de ggz zijn die afspraken nog eens een bevestiging dat we steeds meer belang hechten aan werk voor patiënten, als onderdeel van de behandeling.
Zo is wetenschappelijk bewezen dat na een eerste psychose de kans op een tweede aanmerkelijk kleiner wordt als iemand zo snel mogelijk weer aan de slag gaat. Werk is bovendien van groot belang voor welbevinden: het biedt mensen het gevoel dat ze een nuttige bijdrage leveren aan de samenleving, het is goed voor sociale contacten en het draagt bij aan zingeving.
Ggz-cliënt aan werk
Dat is voor psychiatrisch patiënten overigens niet anders dan voor iedereen. Vraag aan een willekeurig persoon iets over zichzelf te vertellen, en de meeste mensen beginnen over wat voor werk ze doen. Was vroeger waar je -geografisch én sociaal- vandaan kwam essentieel voor je identiteit, tegenwoordig is dat veel meer wat je doet. De meeste mensen met een psychische stoornis willen dan ook niets liever dan gewoon aan het werk. Ook voor mensen met kortdurende, enkelvoudige klachten is het devies: zo snel mogelijk weer aan de slag. De tijd dat iemand met een burn out rechtstreeks de WAO in ging, ligt ver achter ons.
En dat is maar goed ook. Psychische stoornissen komen meestal naar boven tussen het 14e en het 34e levensjaar. Dat zijn dus mensen die fysiek in de kracht van hun leven zijn. Als zij met een goede behandeling in de ggz weer terug kunnen naar de arbeidsmarkt, levert dat de Nederlandse samenleving veel geld op door uitkeringen die niet hoeven te worden betaald en in extra arbeidsproductiviteit.
Kortzichtig beleid
Het kabinet is met zijn beleid dan ook kortzichtig bezig. De eigen bijdragen in en bezuinigingen op de ggz zorgen er voor dat mensen zich minder snel of helemaal niet laten behandelen, met als gevolg uitval op de arbeidsmarkt door ziekte en zelfs arbeidsongeschiktheid. De hakbijl die wordt gezet in de sociale werkvoorziening en de Wajong zal tienduizenden de arbeidsmarkt afduwen, wat weer risico op hogere zorgkosten betekent. Het idee dat de sociale werkvoorziening alleen maar liefdewerk is, is anno 2012 echt achterhaald. Er wordt gewoon geproduceerd, vaak met winst. En men detacheert werknemers bij gewone bedrijven, waar dankzij de begeleiding vanuit de SW werkgevers de sprong naar een werknemer met een stoornis wel durven te maken. Dat geldt ook voor de Wajong; dat is niet zozeer een uitkering om mee thuis te zitten, maar een stimulans voor participatie. De grote vrees dat jongeren straks onvindbaar geworden zijn omdat zij nergens meer recht op hebben, is volkomen terecht. Dat zij pas weer opduiken als ze met veel rottigheid op straat beland zijn, is ook zeker niet denkbeeldig. En wat zijn we dan met zijn allen opgeschoten?
Een ander taboe
Daarom zij we als GGZ Nederland heel blij met de afspraken met het UWV. Nu is het zaak de afspraken uit te werken tot op de werkvloer aan toe. Want daar moet tenminste een taboe nog geslecht worden: het pesten op de werkvloer. Veel mensen met psychische stoornissen hebben op de basisschool al ervaren hoe pijnlijk pesten is. Niet zelden maakt deze push out hen tot drop out; in het onderwijs of, later in hun leven, op hun werk. Ergens in onze genen zit de neiging om mensen die anders zijn uit te sluiten. Het wordt hoog tijd dat we die drang leren overwinnen. Want uiteindelijk is het heel simpel: een exclusieve samenleving kost veel meer dan een inclusieve samenleving.
Marleen Barth