Sinds 2013 alweer, zijn we in Nederland bezig met het scheiden van wonen en zorg. Ik heb de gevolgen ervan zelf meegemaakt, met een moeder die zelfstandig bleef wonen, keurig zoals zij en de Nederlandse overheid het wilden.
Maar ook met zorgverleners die de grootste moeite hadden de zorg bij haar thuis in enige onderlinge afstemming te verlenen. En weer andere organisaties die vanuit de beste intenties probeerden mijn moeder te laten wandelen en spelletjes te laten spelen. Maar mijn moeder heeft nooit veel gewandeld en spelletjes gespeeld, ze hield meer van kunst en cultuur. Waarom zou ze deze dingen nu opeens gaan doen?
Ondertussen is er veel gebeurd om de gaten die zijn gevallen door de scheiding van wonen en zorg te dichten: VV&T-organisaties proberen te extramuraliseren en bieden zorgpakketten en diensten voor oudere, thuiswonende wijkbewoners. Woningbouwcorporaties denken na over de aantrekkelijkheid van woningen voor senioren. Gemeenten zetten hun wijkteams aan keukentafelgesprekken en allerlei opbouwende activiteiten, met als uitgangspunt eigen regie en zelfredzaamheid.
Deel van het probleem
Sommige initiatieven lukken, andere mislukken. Maar duurzame progressie kan alleen worden geboekt als de manier van organiseren wezenlijk verandert. Want wat gebeurt er? Iedereen ziet een deel van het probleem en probeert dat deel aan te pakken, vaak ook gedreven door het belang van de eigen overleving, soms ook door ideologie. Fijn dat er zorg thuis wordt geleverd als je bent uitgegleden in je onaangepaste badkamer. Maar hoe komen we die enigszins cynische constatering voorbij? Ik zie drie essentiële stappen.
De eerste stap begint met erkenning. Niemand, geen zorgverlener of instantie, kan de vraag hoe mensen verantwoord en blij thuis kunnen blijven wonen, alleen beantwoorden. Het vraagstuk kent vele facetten en hangt af van lokale omstandigheden en de doelen en behoeften van inwoners en cliënten.
De tweede stap is om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan en overstijgend te organiseren. Bijvoorbeeld tussen zorginstanties, gemeenten en woningbouwcorporaties. En dit niet door te vergaderen en belangen uit te ruilen, maar door te doen. Pak een concrete vraag, in een concrete wijk, met mensen van vlees en bloed met concrete doelen, en ga samen aan de slag.
De derde, en meest belangrijke stap: help inwoners zichzelf, zelf en samen te organiseren. Zij weten welke doelen en behoeften zij hebben en wat werkt en niet werkt. Alleen met intensieve betrokkenheid van inwoners kunnen vraag en aanbod goed op elkaar worden afgestemd. Niet aanbodgericht of vraaggestuurd werken maar inclusief en participatief!
Duurzame oplossingen
Ook hier spreek ik uit eigen ervaring als ik zeg dat inwoners en instanties samen, de sleutel in handen hebben om tot duurzame leefoplossingen te komen. Samen met inwoners, een woningbouwcorporatie, een ontwikkelaar van toekomstbestendige woonvormen en diverse anderen, zijn we namelijk in een aantal gemeenten concreet aan de slag met deze manier van organiseren.
Opgeleide wijkverbinders brengen met inwoners en bewoners de voorzieningen en services in beeld die op het gebied van welzijn en gezondheid nodig zijn in een wijk. En bespreken wensen met de woningbouwcorporatie en de ontwikkelaar van onroerend goed……, die op hun beurt partijen bijeenbrengen die de gewenste diensten kunnen realiseren……., vanuit een pand in de wijk dat aan revitalisering toe is….., met betrokken inwoners die daar allerlei andere activiteiten organiseren. Rondom zorg en services ontstaan bovendien sociale hubs in wijken die het ook om andere redenen gebruiken kunnen.
Doen, het samen aangaan, het samen én zelf doen – niet door business cases uit te spinnen maar door inwoners te betrekken en al werkenderwijs nieuwe en oplossingen te vinden voor de vraagstukken rondom zelfstandig thuiswonen – het is voor velen onontgonnen terrein. Maar het is de enige manier die leidt tot duurzame oplossingen van vraagstukken die noch inwoners, noch instanties alleen kunnen oplossen.
Toezichthouder in de zorg en partner bij Samen lukt het zelf