De uitfasering van de lichte zorgzwaartepakketten uit de AWBZ/WLZ leidt ertoe dat mensen met een lichte zorgvraag sinds 1 januari 2013 zelf moeten betalen voor hun huisvesting. Dit betekent kiezen: thuis blijven wonen en daar de zorg en ondersteuning organiseren, of daar gaan wonen waar dit passend wordt aangeboden.
Wat heeft dit voor gevolgen gehad voor de markt? We hebben een analyse gemaakt van het aanbod ruim drie jaar na de scheiding van wonen en zorg. Het scheiden van wonen en zorg biedt kansen: zorginstellingen kunnen hun verzorgingshuizen met nieuw elan door-exploiteren; particulieren kunnen met nieuwe initiatieven op de zorgbehoefte inspelen. Dat laatste blijkt veelvuldig te zijn gebeurd.
Door middel van een uitgebreide deskresearch en veldonderzoek hebben we ruim 220 veelal kleinschalige particuliere woonzorginitiatieven (PWZI) geïnventariseerd. Hun kenmerken zijn vastgelegd in VastgoedMaps waar selecties op basis van kenmerken zichtbaar kunnen worden gemaakt.
Alternatief
De eerste, meest verrassende conclusie uit het onderzoek, is dat de PWZI géén vervanging zijn geworden van het oude verzorgingshuis. Dit blijkt uit het feit dat de overgrote meerderheid (80 procent) een zorgindicatie verplicht stelt, wat betekent dat zware (verpleeghuis)zorg geleverd wordt. Ze vormen dus veeleer een alternatief voor de bestaande verpleeghuizen. Met name de oudere die toch al de volle eigen bijdrage moet betalen (circa 2300 euro), kiest eerder voor alternatieven die voor hetzelfde geld meer aandacht, kwaliteit en (kleinschalige) zorg bieden. Het traditionele verpleeghuis dreigt zo te verworden tot een voorziening voor de minderbedeelden.
In totaal huisvesten de PWZI drieduizend ouderen. Dat is relatief weinig, vergeleken met de circa 80 duizend verpleeghuisplaatsen. De markt zal door de dubbele vergrijzing echter geleidelijk om meer capaciteit vragen. In 2040 zijn er ongeveer 1,7 miljoen 80-plussers. Dat betekent dat er tegen die tijd ongeveer 200 duizend zware zorgplaatsen nodig zijn (115 per duizend 80-plussers).
Rendementsvooruitzichten
Een deel zal in de groei van de reguliere, vaak grootschalige, verpleeghuisplaatsen plaatsvinden. Maar de particuliere markt zal zeker een rol spelen in de huisvesting en verzorging van de modale en boven modale groep. Duidelijk is daarbij dat de ouderen met een AOW en een klein aanvullend pensioen aangewezen zullen zijn op de reguliere verpleeghuizen. Particuliere initiatieven voor deze groep zullen vanwege de rendementsvooruitzichten moeilijk van de grond komen. De gemiddelde inkomsten voor het CAK uit eigen bijdragen van verpleeghuisbewoners zullen afnemen aangezien steeds meer draagkrachtige ouderen in een PWZI zullen wonen.
We hebben steekproefsgewijs de leegstand van de PWZI geïnventariseerd. Alleen de zeer recent opgestarte initiatieven bleken met leegstand te maken te hebben, de overige zaten allemaal vol. Succesfactoren zijn derhalve moeilijk te bepalen. Eerder zijn acht PWZI gesloten of failliet gegaan, met name in Den Haag. Deze huizen waren alle negatief in het nieuws omtrent de geleverde zorg.
Transparantie
Bij een steekproef onder 29 huizen is gepoogd meer duidelijkheid te krijgen over de tariefopbouw. Transparantie is nog ver te zoeken. De onderzochte PWZI zitten voor 70 procent op een all-in tarief voor huur, service en diensten van 2000 tot 3000 euro per maand, vergelijkbaar met de hoge eigen bijdrage in een regulier huis.
Hoe de vervanging van het oude verzorgingshuis door de markt wordt opgevangen, is lastig te analyseren. Doordat mensen langer thuis wonen valt dit buiten het zicht, verder is moeilijk in te schatten welk deel van de voormalige verzorgingshuisbewoners hun weg naar een PWZI hebben gevonden doordat wooninitiatieven zich weliswaar richten op ouderen maar niet specifiek een zorgstempel hebben (appartementsgebouwen voor senioren, aanleunwoningen enzovoorts).
Adviseur bij bbn-BOB Advies