Gemeenten zijn op zoek naar een weg, waarlangs bepaald kan worden hoe middelen in de nieuwe Wmo ingezet kunnen worden. De zelfredzaamheidsmatrix is één van de alternatieven. Met deze matrix zijn we echter terug bij af. Het is nodig om op zoek te gaan naar alternatieven.
Nieuwe WMO
De voorbereidingen voor de nieuwe Wmo draaien op volle toeren. Met het sociaal – en het zorgakkoord zijn aangekondigde maatregelen in het regeerakkoord gewijzigd. De kern blijft echter onveranderd. Inwoners die een relatief beperkte zorg nodig hebben krijgen straks ondersteuning van hun gemeente. Voor hen vervalt het recht op zorg, zoals geregeld in de AWBZ. Daarvoor komt in de plaats een recht op compensatie om participatie in de samenleving mogelijk te maken. Dit biedt volop kansen om deze ondersteuning veel meer integraal dan momenteel te realiseren. Eén gezin, één plan, één regisseur, zo luidt het motto. Het geeft ook de gelegenheid tot maatwerk. De behoefte aan ondersteuning kan afgestemd worden op ieders persoonlijke situatie, waarbij de krachten in de omgeving van degene die hulp nodig heeft als eerste worden aangesproken. Met minder schotten en meer maatwerk moet het vervolgens mogelijk worden om de kosten terug te dringen.
Vinken
Maar hoe geef je dat vervolgens in de praktijk vorm? Duidelijk is dat de gemeenten af willen van het systeem dat in de AWBZ gebruikt wordt. Een indicatie door het CIZ leidt tot de bepaling van een zorgzwaarte, waar normbedragen aan gekoppeld worden. Dat levert geen maatwerk op, terwijl ook de kracht rondom inwoners die zorg behoeven niet echt wordt meegenomen. De zelfredzaamheidsmatrix vormt daarvoor ogenschijnlijk een alternatief. Op elf domeinen, zoals financiën, dagbesteding en huisvesting, kan de inwoner snel gescoord worden. Die score gebeurt in de categorieën: actuele problematiek en niet -, beperkt -, voldoende – c.q. volledig zelfredzaam. Een kwestie van vinken. In één oogopslag heb je zo helder waar de problemen van de inwoner liggen. Op basis van deze vinkjes kun je vervolgens het budget bepalen, dat beschikbaar komt.
Kopie CIZ-indicatie
Dit is echter gewoon een kopie van de methode die in de AWBZ via de CIZ-indicatie is ingericht. Je kijkt naar de problemen, je waardeert die met een bedrag en vervolgens kan de ondersteuning ingezet worden. Er zijn zowel praktische als principiële redenen om deze aanpak af te wijzen. Zo is het een illusie dat wanneer je het probleem kent, je ook weet wat er nodig is aan ondersteuning. Wil je uitgaan van kracht van mensen en maatwerk tot stand brengen, dan is cruciaal de vraag aan welke ondersteuning behoefte is. Is monitoren voldoende? Biedt instructie perspectief? Is samen doen een optie of moet toch worden overgenomen? Die vraag is niet alleen afhankelijk van het probleem, maar vooral ook van het leervermogen van betrokkene en diens context.
Principieel
Er is ook een principieel argument. De zelfredzaamheidsmatrix gaat uit van het defect denken. Je kijkt naar wat niet is, in plaats van naar wat wél is. Dat is in strijd met de algemeen aanvaarde beleidsbeginselen. Het VN-verdrag van de rechten van mensen met een handicap laat ons uitgaan van het eigene van iedere mens in plaats van diens beperking. De Wereld Gezondheidszorgorganisatie (WHO) heeft het recht op participatie vastgelegd. Binnen de Wmo staat de eigen kracht van mensen en hun omgeving centraal. Het is dus nodig om instrumenten te zoeken die passen binnen deze Wmo. Wanneer we de modellen uit het verleden oppoetsen is het een illusie om te veronderstellen dat de Wmo ook dadelijk echt nieuw is. Het enige nieuwe is dan, dat er minder geld beschikbaar komt.
Keukentafelgesprek
Het moet anders. Niet wat iemand niét kan stellen we dan centraal, maar wat iemand nodig heeft. Dat kan door tijdens het keukentafelgesprek belangstelling te hebben voor het verhaal van mensen; met hun krachten, beperkingen, kansen, problemen en leervermogen. Dat vormt de basis om de behoefte aan ondersteuning te bepalen. Aan de hand van die ondersteuningsbehoefte is het mogelijk om (tijdelijke) bedragen te koppelen, waarmee de hulp vorm gegeven kan worden. Ondersteuning die qua omvang altijd dynamisch moet kunnen zijn. Simpelweg, omdat de behoefte kan wijzigen. Kun je de context verbeteren en eigen krachten vergroten, dan geeft dat immers ruimte om de ondersteuningsbehoefte te verminderen. Anderzijds, niet altijd zit het mee. Wanneer het tegen zit moet je dus ook kunnen opschalen.
Bordjes
Het lijkt me het alleszins waard om deze denkrichting samen te verkennen. Wanneer we immers blijven doen, wat we altijd gedaan hebben, moeten we immers niet verwachten dat we iets anders krijgen, dan we altijd gekregen hebben. Met alleen bordjes te verhangen zijn we met z’n allen wel heel druk bezig, maar zal er in de praktijk niets veranderen.
Frans Wilms
Bestuurder bij Radar