Wie heeft het niet in zijn missie of zorgvisie staan: ‘de patiënt (of cliënt) centraal’? Het is goed bedoeld, maar vaak wordt het niet waargemaakt. Maar dat is niet het ergste. We moeten het ook niet willen.
Lijdend voorwerp
Een patiënt die centraal staat, verkeert in de verkeerde positie. De zorgverleners hebben allemaal het beste met hem of haar voor en zullen alles doen wat nodig is. De patiënt – zoals de naam zelf al zegt – hoeft alleen maar ‘lijdzaam’ en ‘geduldig’ zijn lot te ondergaan. En als we het over de ‘cliënt’ of de ‘klant’ hebben is dat ook het geval; helemaal als die klant ook nog eens tot ‘koning’ wordt uitgeroepen. Hij of zij is dan object van zorg: passief en ontvangend.
Voor de pure curatieve zorg hoeft dat niet zo erg te zijn. Als je voor een kleinigheid bij de dokter komt – arm uit de kom, steentje in de neus, ooglidcorrectie – kan dat best. Het zijn korte contacten en interventies die technisch ingrijpen vereisen. Maar als het om langdurende en complexe problemen gaat, bijvoorbeeld bij chronisch zieken, terminale patiënten en mensen met multiple problemen, ligt dat anders.
Chronische problemen
Deze aandoeningen zijn niet zomaar verholpen; sterker nog, ze moeten een plaats krijgen in iemands leven, vaak voor altijd, vaak ook voor de kortere tijd die nog rest. De mogelijke professionele interventies vragen om een afweging van dat wat de patiënt en de naaste omgeving belangrijk vinden en wat ze aan kunnen en willen. Het gaat om hun waarden en vaak ook hun waardigheid; om de betekenis die ze aan hun leven willen geven. Daarvoor is een voordurend gesprek nodig: over doen en laten, over wiens verantwoordelijkheid het is en wie wat kán doen. Dat is wat anders dan het – ogenschijnlijke klantgericht – ‘u vraagt en wij draaien’. Dat laatste moet ‘cliëntgerichte’ zorg níet zijn.
We zien dit nieuwe denken in allerlei zorgvisies, zorgmodellen en werkmethodieken: het Chronic Care Model, dat de basis vormt voor de zorgstandaarden in de zorg voor chronisch zieken; het concept Waarde-volle zorg van het LOC, Zeggenschap in zorg en de zorgvisie van branche-organisatie ActiZ. Wederkerigheid en gedeelde verantwoordelijkheid van patiënt, mantelzorger(s) en professionals zijn belangrijk in deze modellen. Maar het gaat er natuurlijk om hoe dat in praktijk te brengen.
‘Wij vormen een team’
Een mooi voorbeeld hoorde ik onlangs van een kennis bij wie darmkanker was vastgesteld. Bij zijn eerste gesprek met de behandelend specialist zei deze tot hem en zijn vrouw: ‘Vanaf nu vormen wij samen een team’. Deze uitspraak had hen enorm gesterkt. Ze werden beiden – patiënt en mantelzorger – aangesproken op wat ze konden doen en op gezamenlijke prioriteitsstelling. Ze kregen ieder een rol en verantwoordelijkheid. Mijn kennis kon de arts bij dringende kwesties elk moment bellen. Dat was al bijna een jaar lang niet nodig geweest; je gaat immers zorgvuldig met je teamgenoot om. Kortom, ‘de patiënt centraal’ was niet nodig: ‘wij vormen een team’ werkte veel beter. Het leidde tot een ander gesprek en bracht de patiënt echt in positie!