Onder invloed van technologische en maatschappelijke ontwikkelingen staat het ziekenhuis een enorme transformatie te wachten. In twee blogs leggen we uit hoe het ziekenhuis eruit zal zien.
Vandaag bekijken we via de lagen van het schillenmodel hoe het kantoor muteert en de fabriek sublimeert. Morgen illustreren we hoe het hotel concentreert, de hotfloor reduceert en uiteindelijk thuis floreert.
Op de tekentafel van ons architectenbureau liggen ontwerpen van ziekenhuizen die over één tot soms zelfs zeven jaar opgeleverd worden. Op basis van het huidige beleid, een breed draagvlak en een behouden inschatting van de ontwikkelingen in de zorg – wat in veel gevallen op krimp of status quo neerkomt – komen de ontwerpen langzaam tot stand.
Laten we die zeven jaar als uitgangspunt nemen. Kijken we die periode terug in het verleden dan werd de eerste iPhone geïntroduceerd. Slechts luttele maanden later werd de schillenmethode geïntroduceerd als vastgoedbenadering van het ziekenhuis. Die twee introducties hebben niets met elkaar te maken, maar als we zien welke ontwikkelingen de technologie sindsdien heeft doorgemaakt en we dit extrapoleren binnen de zorg de komende zes jaar, dan hebben we – alleen al wegens de levensduur van gebouwen – behoefte aan een nieuwe ontmoeting tussen beide.
Schillenmethode
Het inmiddels opgeheven College bouw zorginstellingen presenteerde in 2007 de schillenmethode als nieuwe methodiek voor de afweging van investeringsbeslissingen in een ziekenhuis. Iedere functie in ziekenhuis stelt specifieke eisen aan het gebouwtypologie. In de schillenmethode wordt onderscheid gemaakt tussen vier wezenlijk verschillende gebouwtypologieën, schillen genaamd. Door functies die dezelfde huisvestingseisen stellen te groeperen, kan een efficiënt gebouw ontstaan dat feitelijk uit vier gebouwen bestaat.
De eerste schil, de ‘hotfloor’, omvat de hoogtechnologische, kapitaalintensieve functies. In het ‘hotel’ zijn alle functies geplaatst voor het verblijven van patiënten. De functies voor het houden van spreekuur en het verrichten van eenvoudige onderzoeken en behandelingen zitten in het ‘kantoor’. Logischerwijs zitten hier ook de kantoorvoorzieningen, zoals stafaccommodatie, administratie en beheer. De ‘fabriek’ tenslotte huisvest alle medisch ondersteunende en facilitaire functies. Ziekenhuizen als het Gelre ziekenhuis in Zutphen zijn letterlijk volgens dit vastgoedmodel gerealiseerd.
Nieuwe technologie
Medici hebben veel competenties. In grote lijnen doorlopen zij, al dan niet samen met de patiënt, telkens een cyclus van kennis opbouwen, diagnose stellen, voorschrijven, behandelen, verzorgen en bewaken. Het lijkt erop dat een fors deel van die taken zowel door technologische als sociale ontwikkelingen (deels) geautomatiseerd zullen worden of door patiënten en hun omgeving overgenomen worden. Die veranderingen raken elke schil van het ziekenhuis en introduceert een nieuwe. Laten we het ziekenhuis afpellen en vervolgens opnieuw tot bloei laten komen.
Hieronder worden per schil een aantal ontwikkelingen geschetst. Daaruit blijkt dat de poli muteert, de verpleegafdeling concentreert, de hotfloor reduceert, de fabriek sublimeert en ’thuis’ floreert.
1. Het kantoor muteert
Ondanks de verschuiving van klinische naar poliklinische behandelingen zal de poli niet in omvang toenemen. Uitgebreide acceptatie van digitaal contact zal de fysieke ontmoeting tussen patiënt en arts verminderen. Minder onderzoeken, meer spreken. De poli wordt een helpdesk met een inloop-karakter, waar omheen zich een uitgebreid (artificieel) kenniscentrum bevindt. Dit wordt hét hart van het ziekenhuis: de plek waar professionals elkaar (on)gedwongen ontmoeten. Dit hart zal aansluiting zoeken op principes van Activity Based Working. Er zal een balans ontstaan tussen open ruimtes voor multidisciplinaire beschouwing en kennisdeling, en besloten ruimtes voor digitaal contact met de patiënt. Wachtruimtes zullen grotendeels verdwijnen. Multidisciplinaire capaciteit is in de breedte zowel fysiek als online beschikbaar. Google recruteert inmiddels een medisch team voor online consulten. Sterfgevallen als die van Donte Broyne zet de relatie tussen zoekmachines en de medische wereld op scherp.
Vergelijk het wellicht met een moderne elektronicawinkel: een medisch team met basiskennis is breed beschikbaar en zoekt een gespecialiseerde collega op voor specifieke problematiek. Deze ‘gezondheidswinkel’ wordt bezocht door een zelfbewuste patiënt met een vooringenomen diagnose en een grote hoeveelheid al dan niet correcte medische meetgegevens. Deze gegevens verzamelt de patiënt thuis via zelfmeetapparatuur die steeds verder evolueert van draagbaar naar implanteerbaar.
2. De fabriek sublimeert
De fabrieksmatige onderdelen zullen nagenoeg geheel uit het ziekenhuis verdwijnen. Maaltijdbereiding en linnenverwerking zijn in veel gevallen al weg. Analyse-laboratoria zullen verdampen. De eenvoudige analyses gebeuren door de patiënt in de thuissituatie. Voor uitgebreidere analyse wordt een beperkt aantal landelijke centra gebruikt. En voor spoedanalyse behoudt het ziekenhuis een kleine basisvoorziening.
In de apotheek doet de 3D-printer de intrede om patiënt-specifiek te kunnen produceren. Het eerste 3D-geprinte medicijn is immers al goedgekeurd. Van de fabriek blijft misschien alleen nog een geautomatiseerd logistiek verdeelpunt over. Just in time en gepersonaliseerd, omdat de kosten van DNA-analyse exponentieel afnemen.
Morgen gaan we verder en beschrijven we hoe het hotel concentreert, de hotfloor reduceert en uiteindelijk thuis floreert.
Roy Pype en Jörn-Ole Stellmann
Associate partners bij Wiegerinck architectuur stedenbouw