Zonder ROM en richtlijnen cq zorgstandaarden lijkt gepersonaliseerde ggz een vrijbrief voor professionele autonomie, waarbij we risico lopen onvoldoende kwaliteit niet inzichtelijk te maken. ROM is dus nodig om tot personalised medicine te komen.
De ROM-discussie houdt de gemoederen behoorlijk bezig. Bekende psychiaters als Van Os en Oosterhoff c.s. bepleiten dat ROM geen benchmarkwaarde heeft, maar wel gebruikt kan worden in klinische zin.
Er is een STOP-ROM petitie gemaakt, waar al ruim 5000 handtekeningen onder staan. Inmiddels is er als reactie een RED-ROM beweging ingezet door medestanders van het gebruik van de ROM.
De vraag is echter waarom de verschillen zo uitvergroot worden, terwijl we het over een belangrijk onderwerp wél eens zijn.
Waarde
De belangrijkste consensus is dat ROM wel degelijk klinische waarde heeft in de individuele behandeling van een client. Je kunt het beloop van de effectiviteit zien, waarbij eventuele stagnaties in de behandeling ingebracht kunnen worden in een peer review. Met als doel onze behandeling te verbeteren. Volgens mij zijn we het hierover eens.
Misschien moeten we dus starten met het verder invoeren van de ROM in de klinische praktijk. De ROM wordt namelijk nu nog onvoldoende ingebed in het behandelproces, waardoor het nog steeds door veel behandelaren gezien wordt als administratieve last. Nogal wiedes: een instrument afdwingen zonder dat de zinvolheid daarvan ingezien wordt, is de beste manier om een initiatief om zeep te helpen. Je kunt dit voorkomen door de ROM ook echt te gaan gebruiken om je behandeling te evalueren, samen met de client en samen met je peers.
Niets doen
Er is sterke kritiek op het gebruik van de ROM. De kritische vragen gaan over validiteit, privacy, mogelijkheid tot benchmarken, administratieve druk, de match tussen instrument en stoornis, het afrekenen door zorgverzekeraars en mogelijk nog wat kleinere issues.
Het alternatief is niets doen en gewoon verder gaan met zoals we het nu doen. Dit betekent een gebrek aan transparantie voor clienten. Dit betekent ook dat we geen zicht hebben op kwalitatief slechte aanbieders. Clienten lopen daarmee het risico behandeld te worden door hulpverleners die geen kennis hebben van richtlijnen en zorgstandaarden. De professionele autonomie gemaximeerd, maar ten koste van inzicht in de behandeling.
Toezicht op toezicht
Helaas worden missers in ons vak nogal uitvergroot in de media terwijl bekend is dat de Nederlandse ggz tot een van de beste van de wereld behoort.
Die missers in de media leiden tot reputatie-problemen en worden al snel door de politiek opgepakt met als gevolg verdergaande controles. Het leidt tot toezicht op toezicht op toezicht. Dat willen we toch niet? We kunnen veel beter uitgaan van onze eigen kracht. Durf transparant te zijn en zet verbeteringen door. Zorg voor een cultuur in je instelling dat leren van elkaar leuk is. En creeer een blame-free organisatie. Je zult zien dat medewerkers hier echt van kunnen genieten. In plaats van klagen over de ROM, praten we weer over onze professie. Dat is toch veel beter dan continu een discussie over de DBC-prijs en validatie-fouten, toch?
Van protocol naar gepersonaliseerde ggz
Het weerwoord dat ik nu al verwacht is dat een matige effectiviteit (lage delta T) niets zegt over de kwaliteit van de zorg. Het kan immers ook een therapie-resistente client zijn. Dat klopt, de kracht van de ROM zit hem dus niet alleen in de score, maar vooral in het proces van bespreken met elkaar. Het bespreken met de client én de peer review of intervisie is de echte kracht. Ook dit laatste is transparantie, namelijk intercollegiaal. Via dit proces kunnen we behandelaren nog meer laten groeien in hun bekwaamheid.
En we kunnen leren van praktijkvariatie. Zo gaan we van protocol naar gepersonaliseerde ggz.
Pas als je kennis hebt van de basis, kun je zien waar je kunt afwijken. Zonder ROM en richtlijnen cq zorgstandaarden lijkt gepersonaliseerde ggz een vrijbrief voor professionele autonomie waarbij we risico lopen onvoldoende kwaliteit niet inzichtelijk te maken. ROM is dus nodig om tot personalised medicine te komen.
In mijn ogen leidt een structureel lage ROM-score (delta T) niet tot een Salomons oordeel, maar wel tot een ontwikkelingsplan om een behandelaar effectiever te maken. Gewoon omdat clienten recht hebben op de beste behandeling. En mijn ervaring is dat echt alle hulpverleners betrokken zijn. Ook zij willen de beste zorg voor hun client.
Verdieping
Wat al die andere knelpunten betreft: laten we die eerst eens diepgaand bespreken en kijken hoe we hier oplossingen voor vinden. Er vindt nu nauwelijks een verdieping van standpunten plaats. Ik stel voor dat we de knelpunten gaan onderzoeken. Met elkaar.
Nadat we dit diepgaand onderzocht hebben, kunnen we conclusies trekken en laten we de feiten spreken. Dit geldt niet alleen voor de inhoudelijke knelpunten, maar ook hoe we in het kader van de ROM ervoor zorgen dat we niet afgerekend, maar gestimuleerd worden door de zorgverzekeraar om van de GGZ een “lerende sector” te maken
Tot die tijd moeten we gewoon onze afspraak nakomen. Een afspraak neergelegd in het meerjarenplan ‘Transparantie en gepast gebruik’ en wettelijk verankerd in het Kwaliteitsstatuut. Een meerjarenplan en Kwaliteitsstatuut die ook door de beroepsvereniging van de heren van Os en Oosterhoff ondertekend is.
Voorzitter P3NL