De brief aan de kamer over dit onderwerp heeft 11 kantjes met het bekende breedvoerige taalgebruik en een lange beschouwende inleiding. Kern daarvan is dat het idee goed en noodzakelijk is en ook staat in het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) en in het programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO). Ronddraaien in de eigen bubbel is een niet onbekend verschijnsel in bestuurlijk Den Haag en kan helaas eindigen in een prestigestrijd. En dat voor een ministerie dat – naar het oordeel van de Algemene Rekenkamer – een falend financieel beheer heeft en een IZA dat in een bureaucratisch moeras dreigt te verdrinken.
Ongeduld
Nu de uitvoering van de ZCC’s dreigt te stranden op banaliteiten zoals de financiering, verantwoordelijkheden, gegevensuitwisseling en conflicterende wetgeving, wordt de minister ongeduldig. Het ongeduld komt in de brief duidelijk naar voren.
Onder het motto “Triage is immers een vorm van zorgverlening” overweegt de minister om ZCC’s om te vormen tot zelfstandige zorgaanbieders. De twee grootste zorgverzekeraars kopen voor alle verzekeraars zorg in bij het ZCC. De reguliere zorgaanbieders spelen hierbij geen rol. Dan volgt in de brief een raadselachtige zin: “De zorgverzekeraars behouden een belangrijke rol, zij kunnen de inkoop van zorgcoördinatie bezien in samenhang met de inkoop van zorg die het ZCC inzet”. Dus de ZCC’s kopen kennelijk daarna zelfstandig ook weer zorg in.
Daarnaast denkt de minister “aan een (wettelijke) verplichting om capaciteitsinformatie voor de gehele keten te verzamelen op basis van uniforme definities en om deze informatie op het juiste niveau terug te geven aan de ZCC’s, met het oog op het coördineren van de zorginzet”. De ICT hiervoor moet ook nog even (wettelijk) geregeld worden.
Triage is geen zorgverlening
Cruciaal in de redenering van de minister is het idee dat triage een vorm van zorgverlening is. Iedere chirurg met trauma ervaring – en zeker met een defensie achtergrond – weet dat dat niet zo is. Triage is zorgscheiding en daarmee een inschatting van de eventuele noodzaak en mate (intensiteit) van de nog te verrichten zorgverlening. Volgens de minister zou iedere verpleegkundige of praktijkondersteuner die de telefoon opneemt en “trieert” op de vervolgstappen een zorgverlener zijn. Deze stellingname heeft verregaande juridische consequenties, Het hele traject van de zorgcoördinatiecentra staat overigens op gespannen voet met de wetgeving rond marktwerking in de zorg. De minister wil deze niet aanpassen en zoekt “geitenpaadjes” om de eigen regels en wetten te omzeilen.
Maar goed, de VWS trein dendert voort. Het wachten is op het stootblok in de remise van de AFM.
Robert W. Kreis
Chirurg N.P.
Em. hoogleraar Brandwondenzorg VUmc
NCZ
“Het hele traject van de zorgcoördinatiecentra staat overigens op gespannen voet met de wetgeving rond marktwerking in de zorg.” Maar het is toch van meet af aan al duidelijk dat marktwerking in de zorg helemaal niet uit kan!? En inmiddels meer (geld en ellende) kost dan oplevert?
Pim Achterberg
De ict voor capaciteits-inzicht is qua techniek al opgetuigd in covid-tijd, de verplichting voor organisaties om het te delen is geen grote stap, ook al zal het argument dat het concurrentie-gevoelige informatie is wel worden aangedragen. Ik lees de woorden over de triage net wat anders, meer pragmatisch en daarmee geeft de vage omschrijving ook ruimte voor digitale triage als ondersteuning van de menselijke varianten op alle niveaus.
Jaap van den Heuvel
Het begint onderhand een beetje kolderiek te worden. De kloof tussen het uit de hand lopen van de zorgverlening en kansloze regie- en sturingsreflex van VWS en Kuijpers gaapt steeds groter. Laatst zei iemand dat op VWS niemand meer weet wat er in de praktijk nu echt gebeurt. Je zou het haast gaan geloven.