De paradox van de zorg in Nederland is dat er ondanks de goede prestaties sprake is van een groeiend onbehagen. Hoe is dit te verklaren?
Minder zorgen over het samenleven en meer over de zorg, dit is een van de bevindingen uit de Sociale Staat van Nederland 2015 het rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau. Zorg staat met stip op de eerste plaats als Nederlanders wordt gevraagd waar de regering aandacht aan zou moeten besteden. Sinds 2014 is de ongerustheid over de gezondheidszorg in het algemeen en de ouderenzorg in het bijzonder toegenomen. Kortom de politieke agenda van het publiek wordt aangevoerd door zorgkwesties. Mensen maken zich vooral zorgen over hoge kosten, de bezuinigingen en veranderingen zoals de decentralisatie, en de tijd die verloren gaat aan bureaucratie en ‘papierwerk’.
Ook de incidenten die in de media worden aangehaald en in de politieke arena besproken, beïnvloeden het beeld over het functioneren van de gezondheidszorg en de toegankelijkheid en kwaliteit van voorzieningen. Zorgverleners zijn bezorgd en ontevreden over de bureaucratie en de verminderde tijd en vrijheid die zij ervaren om hun werk echt goed te doen. De verzekeraars en de overheid moeten het vaak ontgelden als degenen die hebben bijgedragen aan deze situatie.
Wapenfeit
Deze ervaringen en opinies van burgers en zorgprofessionals staan in schril contrast met de prestaties van de gezondheidszorg als geheel. Een eerste wapenfeit is dat Nederland het in Europees perspectief goed doet. Uit veel onderzoek komt naar voren dat Nederland in Europa tot de meest gelukkige landen behoort. Interessant is ook – zo blijkt uit een Europese vergelijking (Nederland in Europees perspectief SCP, 2015) dat de grootste invloed op de verschillen tussen landen de effectiviteit van de overheid is. Hierbij gaat het vooral om de effectiviteit van de publieke dienstverlening en daar horen gezondheidszorg en welzijnsvoorzieningen ook bij. Ook de ervaren gezondheid is een zeer significante factor bij de levenstevredenheid van mensen.
Een tweede wapenfeit is dat het in meer objectieve zin ook goed gaat met de gezondheidstoestand van Nederland: de levensverwachting van ouderen is gestegen. Medische en preventieve zorg zijn hier in belangrijke mate verantwoordelijk voor. De kosten zijn in de afgelopen tien jaar behoorlijk gestegen maar dat heeft ook gezondheidswinst opgeleverd, zo stelde Johan Mackenbach, hoogleraar maatschappelijke gezondheidszorg aan het Erasmus MC en lid van de RVZ in juni 2015. Bij deze gezondheidswinst dient wel een belangrijke kanttekening te worden geplaatst: het verschil tussen hoger opgeleiden en lager opgeleiden neemt niet af. Een gezonde levensverwachting en een levensverwachting zonder beperkingen is vooral een toekomst voor degenen die relatief hoog zijn opgeleid.
Een derde wapenfeit is dat Nederland het onverminderd goed doet bij internationale vergelijkingen als het gaat om de prestaties van het gezondheidszorgstelsel. Geroemd worden de toegankelijkheid en de kwaliteit. Uiteraard is er ook aandacht voor de relatief hoge kosten van de Nederlandse gezondheidszorg.
Paradox
Kortom: de paradox is dat er ondanks de goede prestaties sprake van een groeiend onbehagen. Hoe is dit te verklaren? Wordt er wel naar de juiste prestaties gekeken? Goede en gepaste zorg kan voor de professional iets heel anders betekenen dan voor de hoog opgeleide burger en weer iets anders voor de kwetsbare oudere. Het groeiend onbehagen heeft mogelijk te maken met de verzakelijking van de zorgrelatie tussen cliënt en zorgverlener, en juist dat aspect kan bepalend zijn voor de ervaren kwaliteit. Hoe meer “marktwerking” als panacee wordt gezien, hoe meer de zorg laat zien dat gezondheid niet te koop is, niet maakbaar, oneindig is, en met zingeving is verbonden.
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving gaat op zoek naar antwoorden: waar komt deze paradox vandaan? Op 10 oktober 2016 presenteren wij onze bevindingen met een terugblik en een vooruitblik op tien jaar zorgstelsel . Wat is er goed gegaan? Wat kan beter? Zou het onbehagen beschouwd kunnen worden als een botsing van waarden? Een gezondheidszorg die vertrekt vanuit de verschillen tussen mensen, veerkrachtig is, vatbaar voor kritiek en gericht op leren en continu verbeteren. Maar ook een gezondheidszorg die zakelijk en doelmatig is, transparant en gericht is op gepast gebruik. Kan dat samen gaan? Dat is de opgave voor de komende tien jaar.
Denk met ons mee in de aanloop naar 10 oktober 2016!
Pauline Meurs
Voorzitter Raad voor Volksgezondheid en Samenleving
—
In de laatste dagen van 2015 kijken verschillende trouwe Skipr-bloggers terug op het afgelopen jaar en vooruit naar de gebeurtenissen in 2016. Vandaag: Pauline Meurs, voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving en de meest invloedrijke beslisser in de zorg van 2016.