Zorgen over de zorg in de periferie van ons land? De noodzaak van nieuw denken over samenwerking Er ontstaan haarscheuren in onze Nederlandse zorginfrastructuur. Kleine ziekenhuizen, met name in de periferie van Nederland, komen vaker in (financiële) problemen. De berichten in de pers hierover lijken eerder een top van de ijsberg dan een overdrijving van de situatie.
Afnemende zorgconsumptie en toenemende substitutie naar de eerste lijn zorgen voor een terugloop in inkomsten. Vaste lasten door huisvesting en een (te) kleine schaal om complexere zorg en ondersteunende processen efficiënt te organiseren zijn er de oorzaak van dat de kostenbasis op gelijk niveau blijft of stijgt. Daarnaast zijn de investeringen die nodig zijn om te voldoen aan de laatste kwaliteits- en technologie-eisen (bijv. ICT) vaak zo groot dat ze niet meer door het ziekenhuis alleen te dragen zijn. Denk aan het EPD, in de regel een investering van enkele tientallen miljoenen die weer binnen een paar jaar afgeschreven moet zijn. Vanuit de huidige lage marges is die investering al niet of nauwelijks op te brengen. In de toekomst zal dat alleen maar moeilijker zijn.
In onze publicatie Wie Doet het met Wie in de zorg beschrijven we de financiële problemen en gedwongen overnames, die laten zien dat het voor de kleine ziekenhuizen steeds moeilijker is om standalone te opereren. ‘De markt zijn werk laten doen’, en afscheid nemen van de kleine ziekenhuizen gaat het probleem niet oplossen. Een aantal van deze ziekenhuizen is vanuit bereikbaarheid van zorg een kritische en acute poort tot medisch specialistische zorg. Hun bestaansrecht is daarmee van belang voor zorg in de periferie van Nederland. Daarmee ontstaat er een lastig dilemma, voortbestaan is moeilijk, maar voor de bereikbaarheid van zorg wel noodzakelijk. Grote vraag is op welke wijze we de medisch specialistische zorg in de regio in de lucht kunnen houden. Nieuwe vormen van samenwerking kunnen de weg uit deze problemen zijn.
Er zijn meerdere vormen van samenwerking, die kleine ziekenhuizen kunnen helpen, zonder noodzaak tot een lang en complex proces van (bestuurlijk en juridische) fusies. Fusies zijn namelijk zeker niet dé oplossing. Enerzijds voelen ze voor de kleine ziekenhuizen vaak als overname, anderzijds is de ACM in toenemende mate kritisch op regionale schaalvergroting. Opvallend is dat alternatieve vormen van samenwerking niet of onvoldoende verkend worden.
Ketens
Regio-overstijgende samenwerkingsverbanden of ketens zijn vaak simpeler en beter bestuurbaar dan een fusie. De voordelen van een dergelijke keten zitten met name in de gezamenlijke ondersteunende processen (shared services), kwaliteitsbeleid en marketing. Gezamenlijke investering, bijvoorbeeld op het gebied van epd-ontwikkeling, is zeker mogelijk. Door een gezamenlijk gedragen investeringsagenda is een lastenverlichting te realiseren.
In het topklinische segment zetten 6 topklinische ziekenhuizen onder de paraplu van Santeon al verdergaande stappen in de ketenvorming. Zoals Hans van der Schoot, een van de Santeonbestuurders aangeeft: “Het Santeon-verband, dat nu al vrij krachtig is op kwaliteitsgebied, [zal] ook op bedrijfseconomisch gebied steeds krachtiger worden”.
Helios in Duitsland is een schoolvoorbeeld van de economische én kwaliteitswinsten die in een keten te boeken zijn, terwijl kleinere locaties in de periferie goed beschikbaar blijven.
Waardecreatie
Internationale voorbeelden laten zien dat ook veel lichtere vormen van samenwerking mogelijk zijn. Denk aan franchises en joint ventures. Meerwaarde en functionaliteit in plaats van bestuurlijke structuur, zijn bepalend voor de intensiteit en vorm van samenwerking. Daarmee is het mogelijk om van de ‘best of both worlds’ te profiteren. Enerzijds behoud van zelfstandigheid, anderzijds op gebieden waar meerwaarde is, gezamenlijk opereren.
Dat hoeft niet alleen op zorginhoudelijk gebied te zijn. De joint venture kan ook dienen als vehikel om zware investeringen gezamenlijk te doen en biedt zelf de mogelijkheden om samenwerking met niet-zorgaanbieders aan te gaan. Zo bieden Medtronic en Apollo Ziekenhuizen in een joint venture in India, mobiele zorg voor nierpatiënten aan.
Kortom samenwerkingsmogelijkheden genoeg om een financieel gezond, klein ziekenhuis te zijn in de huidige context in Nederland. Waarom het dan nog niet gebeurt? Het lijkt erop dat de dynamiek van nieuw denken soms nog niet genoeg comfort biedt om ook echt in de oplossingen te vertrouwen. Aan bestuurders de keuze om de balans op te maken tussen de ‘rocky road’ van nieuw denken of ’the inconvenient truth’ van een ziekenhuis in de financiële problemen.