Toen ik 7 jaar oud was, ging mijn moeder dood. Ze was al een tijd ziek, maar daarover spraken wij bij ons thuis niet. Echte Indo’s zetten de tanden op elkaar. Niemand mocht iets merken.
De ramp
Dat ze doodging, was nogal een ramp. Maar wat er daarna gebeurde, maakte alles nog veel erger: mede doordat wij bleven zwijgen over haar ziekte brak de familie met ons. Mijn vader kon daarna helemaal niets meer zeggen. En ook anderen deden er het zwijgen toe: mijn juffen en meesters, de ouders van vriendinnetjes, de buren, eigenlijk iedereen.
De nasleep
Echte Indo’s hadden natuurlijk moeten weten dat zwijgen de geesten niet bezweert, maar ze juist kracht geeft. Inderdaad: stille kracht. Door die oorverdovende stilte was het alsof mijn moeder in een zwart gat was verdwenen, onbenoembaar, maar in het duister aanwezig.
Waar de dood beter past
In mijn werk in de ouderenzorg kwam de dood vaak buurten. Daar leek de dood meestal beter te passen dan in mijn familie. Het leven kan immers ook een keer klaar zijn. Toen ik als raadslid bezig was met de podcastserie ‘Stervelingen’ en ik de verhalen hoorde van de mensen die spraken over hun gestorven geliefden dacht ik: dit is het. Het kan! Praten over de dood, ook als die niet komt na ‘een moe geleefd leven’.
Spreken over sterven
We hielden na de podcast ook een aantal online-sessies waarin mensen vertelden over hun ervaringen met de dood. Ieder verhaal was anders. Maar alle verhalen waren indringend en belangrijk. Praten over de dood, zoveel werd mij duidelijk, is praten over kwesties die er toe doen, over dingen die mensen raken. Persoonlijke dingen.
Ervaring en herkenning
En dat blijkt best te doen! We tasten allemaal in het duister wanneer Magere Hein onze dierbaren komt halen. En we klungelen wat af als we weten dat iemand een naaste is verloren of zelf dreigt dood te gaan. We hebben vaak geen idee wat te zeggen. Zijn beschaamd over de clichés die spontaan opborrelen. De verhalen uit de podcast laten zien dat we vaak verdwalen, maar ook dat er veel ervaring en herkenning te vinden is.
Reden tot optimisme
Met die podcast is er wat mij betreft dus wel iets goed gemaakt na die geschiedenis van zwijgen. Er zijn best manieren om met 7- of 70-jarigen over de dood in gesprek te gaan. Ik ben daar, in tegenstelling tot Chabot in deel 1 van de podcast, heel optimistisch over. De dood van een dierbare is niet enkel een zwart gat. Sterven en rouwen zijn manieren om te leven.
Hoe zou u het aanpakken?
Je hoeft natuurlijk niet fluitend naar het einde te gaan, maar een beetje meer geluid is wel wenselijk. De opdracht is nu om te zoeken naar goede vormen. Misschien via een podcast, online, of een praatje in de lunchpauze. Of luister eens naar het lied van Pieternel in podcast nummer 3. Hoe zou u het aanpakken?
Jeannette Pols, lid van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (tot 1 september 2021), schreef dit blog als bijdrage aan het adviestraject Goed samenleven met de dood. Met het advies wil de Raad bijdragen aan een betere omgang met en het gesprek over de dood. Want het is niet altijd makkelijk om over de dood te praten in een samenleving die op leven en maakbaarheid is gericht. Dat speelt zeker ook in de zorg. Wat kan helpen om een beter gesprek te voeren over de manier waarop we leven, sterven en omgaan met dat sterven? Een advies volgt. Luister ook naar de podcast ‘Stervelingen’ die de Raad eerder dit jaar uitbracht.