Dit wordt geen leuke blog. U kent dat vast: als iets zo hoog zit, dat het van de lever moet. In dit geval: zorgverzekeraars die aantoonbare kansen op goede, goedkopere zorg gewoon laten liggen. Die moedwillig een innovatie in de zorg tegenwerken. Hoe is het mógelijk?
Al een aantal jaren kent Nederland de verpleegkundig specialist. Voormalig minister Klink verwelkomde in 2009 de eerste verpleegkundig specialisten, toen een nieuwe beroepsgroep. Verpleegkundigen met een masteropleiding, die met één been in de verpleegkundige en met een ander been in de medische wereld staan. Inmiddels zijn ruim 1500 verpleegkundig specialisten ingeschreven in het wettelijke Verpleegkundig Specialisten Register. Voormalig nurse practioners en nieuw instromende verpleegkundig specialisten voeren de wettelijke titel van verpleegkundig specialist.
Wet aangepast
Vanaf 2009 zijn er grote stappen gemaakt, al hebben we daar lang op moeten wachten. Maar de wet BIG is aangepast en een Algemene Maatregel van Bestuur beschrijft onder welke voorwaarden de bevoegdheden worden toegekend. Verpleegkundig specialisten mogen medicatie voorschrijven, indiceren en voorbehouden handelingen verrichten. En dat voorlopig voor een experimenteerperiode van 5 jaar.
Klaar
De beroepsgroep, de politiek én de wetgeving is daarmee volledig klaar voor het inzetten van verpleegkundig specialisten. Dat gebeurt uiteraard al in de praktijk. Grote kans dat u hen al tegen bent gekomen, als u in de zorg werkt. En het gaat hier echt niet om ‘doktertje spelen’ zoals door sommigen wel eens cynisch wordt opgemerkt. Verpleegkundig specialisten werken in alle sectoren van de gezondheidszorg, van ggz tot gezondheidscentrum, van langdurige zorg tot ziekenhuis. Met aantoonbaar dezelfde kwaliteit van zorg als artsen op hun eigen niveaus, van wie zij bepaalde taken overnemen. En naar volle tevredenheid van hun patiënten en cliënten. Tot zover het leuke gedeelte van deze blog.
Haaks op wet
De experimenteerperiode van vijf jaar moet nog duidelijker aantonen wat de inzet van verpleegkundig specialisten oplevert. In kwaliteit van zorg, efficiency en doelmatigheid. Van die vijf jaar is er inmiddels al één voorbij. Een jaar waarin een grote belemmering is opgedoemd voor de verpleegkundig specialist èn voor hun werkgevers: de zorgverzekeraars. Ik heb sterk de indruk dat hierbij de onbekendheid met deze nieuwe beroepsgroep een grote rol speelt. Zorgverzekeraars weigeren de verpleegkundig specialist in de ggz te erkennen als hoofdbehandelaar. Dit staat haaks op de wet, want verpleegkundig specialisten mogen wel een DBC openen. Met als gevolg dat verpleegkundig specialisten beperkt worden in de uitoefening van hun beroep en dat hun werkgevers de kosten van een arts -hier dus een psychiater- blijven declareren in plaats van de verpleegkundig specialist die het werk uitvoerde. En dat zelfstandig werkende verpleegkundig specialisten in de ggz bruut geconfronteerd zijn met de onmogelijkheid om hun behandeling van cliënten nog te declareren. Terwijl glashelder is dat zorg met de inzet van de verpleegkundig specialist goedkoper kan! Hoe valt dit in deze tijd nog uit te leggen?
Vertraging
Wat een verspilling van tijd! Het is toch onbestaanbaar als deze innovatie tot stilstand komt door bureaucratische hindernissen bij de zorgverzekeraars? Er zit nog meer vertraging op de lijn: ondanks dat de NZa positief adviseert om ook in de somatische zorg het openen van een DBC voor een verpleegkundig specialist mogelijk te maken, is de regelgeving hiervoor bij het ministerie van VWS ook nog niet aangepast. Ook dat is een hindernis om in vijf jaar dit experiment ook daadwerkelijk de ruimte te geven.
Wat de boer niet kent, dat vreet ‘ie niet. Zouden de zorgverzekeraars echt zo star zijn?
Ik kan het niet geloven en nodig hen dan ook uit hierover met de beroepsgroep afspraken te maken.
Henk Bakker
voorzitter V&VN