In zijn bijdrage van 27 februari 2013 wijst NMT-voorzitter Rob Barnasconi terecht op het fundamentele recht van vrije keuze. Dat geldt zeker bij zoiets persoonlijks als de keuze van een zorgverlener. Arm of rijk, jong of oud, iedereen heeft dat recht. Dat gegeven staat nu flink onder druk door de voorgenomen aanpassing van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet.
Wordt die aanpassing daadwerkelijk doorgevoerd, dan durf ik met overtuiging te stellen dat het recht van vrije keuze met handen en voeten wordt getreden.
Krappe beurs
De minister stelt dat de keuzevrijheid overeind blijft, omdat mensen via de aanvullende verzekering nog altijd een restitutiepolis kunnen nemen. Dat is natuurlijk een drogredenering. Impliciet zegt de minister hiermee dat de keuzevrijheid alleen geldt voor de mensen met een goed gevulde portemonnee. Om dat te vertalen naar mijn eigen beroepsgroep: alleen mensen met een inkomen van meer dan twee of drie maal modaal kunnen straks gewoon naar de fysiotherapeut van zijn of haar keuze. Heb je een krappe beurs en moet je het doen met een basisverzekering -en die groep groeit- dan heb je absoluut niets meer te kiezen. Je mag dan alleen nog in een beperkt aantal gevallen naar de (gecontracteerde) fysiotherapeut die op basis van een natura overeenkomst wordt vergoed. Heeft de fysiotherapeut die jou zorg verleent geen contract, moet je verkassen naar een willekeurige andere.
Rol verzekeraars
Het tegenargument zou kunnen zijn dat de verzekeraars nu eenmaal de taak hebben gekregen om selectief – gebaseerd op kwaliteit – te contracteren. Geen contract zou dan betekenen: onvoldoende kwaliteit. Dat is echter niet waar. De keuze van een verzekeraar om een fysiotherapeut wel of niet te contracteren, is niet per definitie gebaseerd op kwaliteit van de zorg. Veelal gaat het om processen en behandelgemiddelden. Bovendien hanteren verzekeraars allemaal verschillende criteria om kwaliteit te beoordelen. Er zijn dus geen landelijke, gelijkluidende kwaliteitscriteria vastgesteld. Een fysiotherapeut kan dus een contract hebben met verzekeraar Y en geen contract met verzekeraar X. Terwijl de kwaliteit die hij levert hetzelfde blijft.
Miljoenen extra uitgaven
De fysiotherapeut levert veel op voor relatief weinig geld. Door tijdige behandeling van beweegklachten, zowel pre- als postoperatief alsmede in chronische en acute situaties, voorkomt de fysiotherapeut in veel gevallen dat mensen noodgedwongen een beroep doen op de aanzienlijk duurdere zorg in de tweede lijn. Of daarvan langer afhankelijk zijn. Wie de toegang naar de fysiotherapeut verder blokkeert wordt daarmee verantwoordelijk voor extra uitgaven van vele miljoenen in de zorg. Wie echter effectieve, kwalitatieve, doelmatige en betaalbare zorg nastreeft en de toenemende tweedeling in de zorg afwijst, denkt nog wel drie keer na alvorens een maatregel als de voornoemde aanpassing van de Zorgverzekeringswet door te voeren. Hoe zeggen de Engelsen het ook alweer? Penny wise, pound foolish!
Eke Zijlstra
Voorzitter Koninklijk Genootschap voor Fysiotherapie
De in Groningen en Tilburg opgeleide jurist bekleedde na zijn studie verschillende directiefuncties in de zorg. In 1990 werd hij bestuursvoorzitter van IPZ Oost-Brabant en later van GGZ Oost-Brabant. Zijlstra was van 1998 tot 2012 bestuursvoorzitter van Atrium MC. Hij bekleedde diverse nevenfuncties zoals bestuurslid van GGZ Nederland en bestuurslid resp. vicevoorzitter van de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen NVZ..