Fysiotherapeuten zitten met een probleem. Jaar op jaar worden de tarieven voor de verrichtingen van fysiotherapeuten niet of nauwelijks geïndexeerd.
De fysiotherapeut krijgt anno 2016 globaal dezelfde vergoeding als tien jaar geleden. Maar ondertussen is het leven wel duurder geworden, zijn de lonen gestegen en zijn de eisen die aan het vak gesteld worden en de administratieve lasten alleen maar toegenomen.
Fysiotherapeuten moeten mede lede ogen toezien hoe elders in de markt tarieven en salarissen wel geïndexeerd worden, maar zij op de nullijn blijven. En dan gaat het niet eens om de hoge salarissen van de top van zorgverzekeraars. Het is bijzonder zuur als je als beroepsgroep met een nullijn of zelfs verlaging van een tarief geconfronteerd wordt, als medewerkers van zorgverzekeraars een salarisstijging van 3,5 procent tegemoet kunnen zien op grond van de CAO zorgverzekeraars. Niet dat deze mensen het niet verdienen. Door het snoeien in het personeelsbestand is het hard werken voor de overgebleven medewerkers bij zorgverzekeraars. Maar het is wel zuur als het idee ontstaat dat deze salarisstijging voor de medewerkers van de zorgverzekeraars (mede) betaald wordt van de korting die bij de inkoop op de zorg is toegepast.
Lastig overleven
Beter onderhandelen of niet tekenen is zo gemakkelijk niet in de fysiotherapie, waar geen level playing field met verzekeraars bestaat. Zonder contract is het lastig overleven. Daar komt bij dat fysiotherapie voor een belangrijk deel vergoed wordt uit een aanvullende verzekering. En een aanvullende verzekering is een commercieel product voor een verzekeraar. De onmogelijkheid om redelijke tariefaanpassingen te kunnen bedingen, illustreert waarom hulp van buitenaf (politiek/ NZa) nodig is om deze impasse te doorbreken, want het probleem voor de fysiotherapeuten ligt duidelijk buiten hun circle of influence. Verzekeraars hanteren steeds dezelfde argumenten.
Argument 1 van zorgverzekeraars: wij kunnen onze tarieven niet laten stijgen, want onze concurrenten doen dat ook niet en dan prijzen we ons uit de markt.
Op zich is dit een valide argument, veroorzaakt doordat fysiotherapie vergoed wordt uit aanvullende verzekeringen, het commerciële product van de verzekeraars. Dit wordt nog versterkt doordat veel polissen specifiek zien op fysiotherapie en daarmee een situatie ontstaat dat mensen die weten of redelijkerwijs kunnen verwachten (veel) fysiotherapie nodig te hebben daar een specifieke polis voor afsluiten en de mensen die dat niet nodig hebben niet. Dit tast de solidariteit aan heeft tot gevolg dat stijgende vergoedingen leiden tot hogere premies voor deze aanvullende polissen. Hier houden verzekeraars elkaar gevangen: omdat niemand beweegt, gebeurt er niets. Ingrijpen is vereist en wenselijk, want het is volstrekt onwenselijk en onredelijk om fysiotherapeuten nog langer vast te houden op de nullijn. Bovendien zet dit de kwaliteit van zorg en innovatie onder druk.
Argument 2 van zorgverzekeraars: we kunnen de tarieven niet verhogen, want dan worden polissen duurder en nemen verzekerden deze niet meer af. Vervolgens komen zij met klachten die anders door fysiotherapeuten opgelost zouden worden, terecht in de duurdere behandelingen in de basisverzekering. En als we de premie niet verhogen, dan komen we niet meer uit met de kosten van de aanvullende verzekering.
Hier doet zich de scheiding van de vermogensstromen goed voelen. Als fysiotherapie volledig onderdeel was van de basisverzekering, dan had deze discussie niet gespeeld. Want dan zouden de investering en de besparing uit dezelfde pot komen: als we minder fysiotherapie inkopen, hebben we meer kosten uit de tweede lijn en zijn we per saldo onverstandig bezig. Dit wordt in het huidige stelsel doorkruist doordat de investering moet komen vanuit het commerciële product en de besparing zich voordoet bij de basisverzekering. Dat is voor zorgverzekeraars onaantrekkelijk. Het is toch vreemd dat door een scheiding van budgetten geen afwegingen meer gemaakt lijken te worden die macro-economisch wel wenselijk zijn.
Interventie
Om deze spiraal te doorbreken is interventie van buitenaf vereist. De eerste stap is het weer terugbrengen van de fysiotherapie onder de basisverzekering. Daarmee wordt de solidariteit teruggebracht in het systeem en wordt de premie per saldo niet opgebracht door de mensen die er het meeste gebruik van zullen maken. Daarnaast is de ontschotting ook geregeld, zodat de besparing door en de kosten van het in de eerste lijn fysiotherapeutisch behandelen in hetzelfde segment vallen en substitutie daadwerkelijk gestimuleerd kan worden zonder dat dit door gescheiden financieringsstromen tegengewerkt wordt.
Dan resteert nog een tariefreparatie. Hoewel de meeste verzekeraars dat tot op heden niet hardop hebben bevestigd, zijn zij allen wel doordrongen van de noodzaak om het tarief aan te passen. Dat hoeft feitelijk ook geen uitleg: tien jaar een nullijn is ongekend. Het onderbrengen in de basisverzekering van fysiotherapie kan ook daar een belangrijke stap voor zijn. Want er hoeven dan geen specifieke polissen meer verkocht te worden waar een tariefstijging zich direct hard in laat voelen. Als extra stimulans zou onder auspiciën van VWS een convenant gesloten kunnen worden waarin verzekeraars zich conformeren aan een geleidelijke tariefreparatie.
De fysiotherapeut zit in de put. De ladder ligt boven. Wie helpt de fysiotherapeut weer uit de put de klimmen? Wie reikt de ladder aan? Het is tijd voor verandering.
Partner Eldermans|Geerts