Al sinds de invoering van de financiering van zorgzwaartepakketten (ZZP’s) binnen de voormalige AWBZ (nu Wet langdurige zorg) pleit ik ervoor het onderscheid tussen plaatsen verblijf met behandeling en zonder behandeling voor de hogere ZZP’s (ZZP 3 of hoger) te laten vervallen. Met de invoering van de Wlz worden de lagere ZZP’s niet meer geïndiceerd, waardoor mijn pleidooi nog sterker wordt.
Binnen de hogere ZZP’s zit behandeling namelijk standaard in de indicatie. Of de cliënt de indicatie kan verzilveren is echter nu afhankelijk van de plaats waarop de cliënt woont of verblijft.
Indien de cliënt verblijft of woont op een plaats inclusief behandeling dan kan hij de indicatie behandeling verzilveren; verblijft of woont de cliënt op een plaats zonder behandeling dan is hij doorgaans aangewezen voor de behandeling op de zorgverzekeringswet.
Vanaf 2017 is er weliswaar de mogelijkheid gecreëerd om bovenop een plaats exclusief behandeling extramurale behandeling te declareren, maar de zorgkantoren gaan doorgaans terughoudend met deze mogelijkheid om en deze mogelijkheid biedt ook lang niet in alle gevallen uitkomst en is ook afhankelijk van het beschikbaar regiobudget van het zorgkantoor.
Rechtsongelijkheid
De voordelen om het onderscheid tussen plaatsen verblijf met behandeling en zonder behandeling te laten vervallen zijn er op vele vlakken.
Ten eerste wordt er een rechtsongelijkheid en onduidelijkheid weggenomen. Het is namelijk niet uit te leggen aan cliënten en medewerkers binnen een locatie waarom de ene cliënt de behandeling wel gefinancierd krijgt vanuit de Wlz en de andere cliënt aangewezen is op de Zwv.
In het geval de cliënt een beroep moet doen op de Zvw zal hij eerst zijn (verplicht) eigen risico van (minimaal) 385 euro moeten aanspreken. Hiervan is binnen de Wlz geen sprake. In geval van paramedische zorg hangt bovendien de financiering mogelijk af van de wijze waarop de cliënt aanvullend is verzekerd. Is hij niet of beperkt aanvullend verzekerd dan kan hij of zij (deels) verstoken blijven van de noodzakelijke paramedische behandeling. Tevens zal lang niet in alle gevallen duidelijk zijn wanneer sprake is van chronische paramedische zorg en wanneer niet, waardoor het ook niet duidelijk is uit welk domein (Wlz of Zvw) de financiering moet plaatsvinden.
Ten tweede wordt het risico op verkeerde en dubbele declaratie voorkomen. Momenteel worden er kosten in rekening gebracht ten laste van de Zvw die eigenlijk vallen onder de Wlz en andersom.
Ten derde worden de mogelijkheden van substitutie beter benut (indien één aanbieder verantwoordelijk is voor alle zorg biedt dit ruimere mogelijkheden om de zorg te substitueren).
Ten vierde kan door alle zorg (dus ook behandeling) in de Wlz onder te brengen en één aanbieder eindverantwoordelijk te maken de zorg efficiënter georganiseerd worden, doordat er minder of geen afstemmingsproblemen zijn. Niet onbelangrijk is dat daarmee ook de zorg verbeterd kan worden.
Politiek
Zeer recentelijk heeft het ZiN (Zorginstituut Nederland) een adviesrapport uitgebracht over de behandeling. Zij adviseren om alle behandeling voor Wlz-cliënten (behalve medisch specialistische zorg en farmacie) onderdeel te laten zijn van het Wlz-pakket. Het ZiN gaat in hun advies zelfs verder dan mijn pleidooi omdat zij in hun advies ook cliënten meenemen die op een VPT (volledig pakket thuis) verblijven of hun aanspraak door middel van een MPT (modulair pakket thuis) afnemen.
Indien het advies wordt overgenomen van er een substantieel deel van het budget Zvw overgeheveld moeten worden naar de WLZ om daarmee de behandeling te kunnen financieren. Het bedrag wat hiermee gemoeid is laat ik over aan de rekenmeesters van het NZa. Ik hoop echter van harte voor de cliënten en medewerkers in de Wlz dat de politiek het advies van het ZiN overneemt.
De politiek is aan zet.
Senior adviseur raad van bestuur bij Middin en algemeen bestuurdslid binnen HEAD, de vereniging van zorgfinancials
—
Verschillende trends hebben invloed op de ontwikkeling van de gezondheidszorg en daarmee op zorggebouwen. Naast snelle technologische ontwikkelingen zijn dat ingrijpende demografische trends, veranderende voorkeuren bij diegenen die zorg nodig hebben, maar ook klimaatverandering en de groei van de zorgvastgoedmarkt.
Het IVVD organiseert in samenwerking met Skipr de Zorgvastgoed Dag 2017: een interactief programma met oplossingen voor nieuw en bestaand zorgvastgoed. Meld u nu aan >>>