In de berichtgeving van de afgelopen tijd lijkt een terugkerend thema dat wij van ongecontracteerde zorgaanbieders af moeten. De premisse is dat ongecontracteerde aanbieders niet voor niets ongecontracteerd zullen zijn. Daarmee wordt de suggestie gewekt dat het gaat om aanbieders die slechte kwaliteit leveren of nodeloos duur zijn.
Ook de minister doet vrolijk mee en geeft aan dat hij wat wil doen aan de ongecontracteerde aanbieders, ook al is nog niet duidelijk wat.
Natuurlijk zullen er ongecontracteerde zorgaanbieders zijn die slechte zorg leveren en/of de kosten nodeloos opjagen. Maar dat zal bij gecontracteerde aanbieders niet anders zijn. Wat er nu ontstaat is berichtgeving die de richting op gaat van propaganda tegen ongecontracteerde aanbieders en daar heb ik moeite mee. Want zorgaanbieders zonder contract kunnen heel goede redenen hebben om zonder contract te werken. Ik noem er een aantal.
Selectieve inkoop
Allereerst de zorgaanbieders die uitstekende zorg leveren en vernieuwend zijn, maar gewoonweg geen contract krijgen omdat de zorgverzekeraar van mening is dat er afdoende zorg is ingekocht. Dat gebeurt inmiddels steeds vaker onder het mom van ‘selectieve inkoop’.
Dan zijn er de zorgaanbieders die de zorgverzekeraar niet wil contracteren omdat deze uit beleidsoverweging heeft besloten geen contract meer aan te bieden aan kleinere organisaties. Zijn deze daardoor slecht?
Verder zijn er de organisaties die van de verzekeraar een zodanig laag budget krijgen dat zij niet de benodigde zorg kunnen leveren aan hun patiëntenpopulatie en op voorhand weten dat zij dat jaar geen enkele nieuwe patiënt meer kunnen aannemen: de omzetplafonds. Deze zorgaanbieders kiezen er dan voor om genoegen te nemen met een lagere vergoeding, want veelal krijgen zij daardoor 25 procent minder betaald.
Korting
Dit laatste probleem onderkent staatssecretaris Blokhuis overigens ook, want hij verlangt dat de NZa en IGJ gaan toezien of verzoeken tot ophoging van het omzetplafond niet onterecht worden afgewezen. Het is dan wel weer opmerkelijk om te zien dat de minister juist weer iets wil doen aan de zorgaanbieders die er voor kiezen om genoegen te nemen met 75 procent van het tarief en de resterende 25 procent – de restitutiekorting – niet bij de patiënt te innen. De vraag is evenwel waarom dat aangepakt zou moeten worden. De zorgverzekeraar heeft in die situatie toch al 25 procent korting gehad? Kennelijk is dat niet genoeg. Waarom moet de patiënt ook nog bloeden? Om de patiënt te ontmoedigen naar een ongecontracteerde zorgaanbieder te gaan? Is deze dan zo slecht?
De pijn zit hem in het volume. Ongecontracteerde aanbieders krijgen het verwijt dat zij meer kosten maken per patiënt dan noodzakelijk. Maar dat is te kort door de bocht. In de wijkverpleging worden bandbreedteafspraken gemaakt waarbij een zorgaanbieder verplicht wordt per patiënt gemiddeld niet méér dan een bepaald aantal uren zorg te leveren. Veel gecontracteerde zorgaanbieders zitten niet te wachten op patiënten die heel veel zorg nodig hebben, want deze patiënten brengen natuurlijk hun statistieken in de war en dat levert problemen op met de contractuele afspraken. Mij bereiken geluiden dat het in de praktijk lastig blijkt om gecontracteerde zorgaanbieders te vinden die bereid en in staat zijn de zorg op zich te nemen voor patiënten die 24-uurs zorg nodig hebben. Waar zou dat nou door komen?
Meer zorg
Het is niet gek dat deze patiënten uiteindelijk bij ongecontracteerde zorgaanbieders belanden die deze beperking niet hebben en de noodzakelijke zorg wel op kunnen pakken. En dan is het is ook niet gek dat ongecontracteerde zorgaanbieders daardoor per patiënt gemiddeld meer zorg leveren. Zij kunnen immers wel voldoen aan de zorgvraag van de patiënt, zonder dat dit negatieve contractuele consequenties heeft. Gecontracteerde zorgaanbieders gaan logischerwijs deze contractuele pijn vermijden.
Dat is niet veel anders dan de behandelindex voor de fysiotherapeuten. Gecontracteerde fysiotherapeuten worden immers geconfronteerd met een lager tarief indien zij meer dan gemiddeld behandelen. Daar is ook een systematiek ingebouwd dat fysiotherapeuten die ver boven het gemiddelde zitten worden uitgesloten van een contract. De combinatie van deze twee is een neergaande spiraal waardoor alle fysiotherapeuten uiteindelijk steeds minder moeten gaan behandelen.
Negatieve stimulans
Ook in de ggz komt dit fenomeen voor, alleen heet het daar dan ‘gemiddelde kosten per unieke verzekerde’. Ook dat is een (negatieve) stimulans waarbij een zorgaanbieder wordt afgerekend indien de gemiddelde kosten per unieke verzekerde te hoog uitvallen. Ook daar zijn de zware complexe patiënten de ‘paria’s’ in de zorg geworden, waar niemand op zit te wachten omdat het de statistieken in de war brengt. Toch moeten ze geholpen worden. Het is niet gek dat met dit soort mechanismen de wachtlijsten niet afnemen.
Dat zorgaanbieders op een gegeven moment keuzes maken en ervoor kiezen de zorg aan de patiënt te willen blijven leveren op een manier die zij zorginhoudelijk wel verantwoord achten, en daarbij de consequentie accepteren dat zij geen contract willen hebben, maakt hen nog geen slechte of minder goede zorgaanbieders.
Ander geluid
Het is belangrijk dat ook het andere geluid eens wordt gehoord en dat duidelijk wordt dat een meer neutrale berichtgeving over ongecontracteerde zorgaanbieders op zijn plaats is. Want voor wij het weten scheren wij alle ongecontracteerde zorgaanbieders over een kam. Want, waakzaamheid is geboden als er zonder enige nuance “minder, minder, minder” wordt geroepen.