De afgelopen maanden zijn er in veel sectoren hoofdlijnenakkoorden gesloten. Hierin staan kwaliteit en toegankelijkheid, maar ook betaalbaarheid van zorg in centraal. De extra gelden die VWS beschikbaar stelt zouden echter zomaar linea recta naar het Ministerie van Financiën kunnen vloeien. De impact van de btw-stijging per 1 januari 2019 van 6 naar 9 procent is voor de zorgsector namelijk veel groter dan men zich realiseert. Alle reden voor waakzaamheid bij bestuurders en controllers in de zorg.
In het regeerakkoord van het derde kabinet Rutte is als onderdeel van het Belastingplan een verhoging van het verlaagde btw-tarief naar 9 procent opgenomen. Waar het 21 procent tarief vooral wordt toegepast op zogenaamde luxegoederen en diensten, is dit lagere btw-tarief voornamelijk van kracht voor noodzakelijke goederen en diensten, zoals eten en drinken. Ook zaken als trainingen, opleidingen, schoonmaak en geneesmiddelen vallen onder dit verlaagde tarief.
1-op-1 kostenstijging
Zorginstellingen zijn vrijgesteld van btw. Dit betekent dat zij niet btw-plichtig zijn, maar inherent hebben zij dus ook geen mogelijkheid om btw(-stijgingen) te verrekenen. De voorgenomen stijging leidt dus direct tot een kostenstijging van maar liefst 3 procent voor alle met 6 procent belaste producten en diensten. Volgens een rapportage van Intrakoop, de inkooporganisatie in de zorg, lopen deze kosten voor de zorg op tot circa 174 miljoen euro. Een exogene zorgkostenstijging die nergens mee te verrekenen is.
Opleidingsgelden
De btw-stijging is binnen het overall Belastingplan één van de compensatiemaatregelen voor het invoeren van de ‘vlaktaks’; één (verlaagd) tarief voor de inkomstenbelasting. Dit maakt werken, zeker voor de middeninkomens, aantrekkelijker. Goed nieuws voor de zorg -zou je zeggen-, waar juist een tekort is aan goed opgeleide zorgprofessionals zoals verpleegkundigen, maar of de maatregel daadwerkelijk een positief effect heeft? Mogelijk voor de individuele medewerker, maar niet voor de instellingen! De btw-stijging heeft immers ook effect op de opleidingsactiviteiten van zorgorganisaties. Deze activiteiten zijn een cruciaal instrument in de aanpak van de grootste uitdaging voor de zorg: de krapte op de arbeidsmarkt. Niet alleen is er op dit moment een nijpend gebrek aan zorgpersoneel, ook op inhoud moet er de komende jaren een slag gemaakt worden.
Subsidieregeling
Door de vergrijzing van de Nederlandse bevolking en toenemende technologische mogelijkheden wordt de patiëntenzorg in hoog tempo complexer. In de ziekenhuiswereld is in 2014 een subsidieregeling (KiPZ) opgezet om de kwaliteit van ziekenhuispersoneel door opleidingen en nascholingen te verhogen. Recent is deze regeling verlengd tot 2022. Een intensieve investering in de kwaliteit van medewerkers, echter net als alle opleidingen belast met 6 procent -en dus straks 9 procent- btw.
Rekensom
Voor 2018 is het totale bedrag voor de subsidie vastgesteld op zo’n 157 miljoen euro. Een snelle berekening leert dat binnen dit bedrag straks 4,7 miljoen euro extra btw afgedragen moet worden. Daarnaast moet linksom of rechtsom de btw-kostenstijging in de directe patiëntenzorg worden gecompenseerd. In de cure gaat het om 104 miljoen euro extra. Mogelijk verdwijnt het leeuwendeel van de extra opleidingsgelden aan btw-compensatie!
Onder de streep
Dit ‘stuivertje-wisselen’ tussen extra budget en extra belasting dreigt zich ook voor te doen in de care sector. Daar is, onder druk van de ‘Hugo Borst-lobby’ handenwringend 188 miljoen euro beschikbaar gesteld voor verbetermaatregelen. Dit geld is grotendeels geoormerkt voor het verhogen van competenties van medewerkers, oftewel: opleidingen. Als hier dezelfde berekeningen op losgelaten wordt, gaat van dit bedrag 5,6 miljoen euro extra op aan btw. Als we de compensatie van de btw-stijging van bewoner-gerelateerde kosten erbij nemen, blijft er onderaan de streep slechts 84 miljoen euro van de oorspronkelijke 188 miljoen euro over. Kortom, nog geen 45 procent van de extra gelden kan ook daadwerkelijk worden geïnvesteerd in de kwaliteit van de medewerkers!
Actie
Geconcludeerd moet worden dat de inspanningen van het ene ministerie (VWS) voor een groot deel teniet worden gedaan door de maatregelen in een ander ministerie (Financiën). Het lijkt ons niet dat deze effecten beoogd zijn door het kabinet. Hoogste tijd dus voor zorginstellingen om actie te ondernemen: enerzijds door in hun begrotingen rekening te houden met de impact van deze maatregelen en anderzijds nog scherper te zijn in hun inkoopstrategie. Daarnaast lijkt het ons erg verstandig dat partijen als Actiz en de NVZ een lobby inzetten gericht op compensatie in enige vorm voor de gevolgen van deze belastingmaatregel!