Het is tien jaar geleden dat het Bouwregime werd afgeschaft. Tot 2008 moest een ziekenhuis dat nieuw wilde bouwen toestemming krijgen van het College Bouw Zorg. Niemand was tevreden over dit systeem. Afschaffing heeft echter niet geleid tot kleiner en slimmer bouwen.
Het college keek kritisch naar nut en noodzaak van de bouwplannen en hanteerde daarbij strakke en rechtlijnige normen. Adherentie, dus patiëntenstromen, leidde tot bedden. Bedden werden omgerekend in vierkante meters en van vierkante meters werd het bouwbudget afgeleid. Je kreeg niet meer maar ook niet minder. Aan de Churchilllaan in Utrecht werden hiermee de ambitieuze vergezichten van menig ziekenhuisdirecteur weer teruggebracht tot polderproporties.
De ziekenhuisdirecteuren voelden zich ernstig in dit systeem geremd in hun professionele autonomie en in hun ambities. Menig specialist vond het onbegrijpelijk dat er door toedoen van dit logge overheidsorgaan niet geanticipeerd kon worden op hun grootse groeiplannen. Van de zorgkantoren mocht het juist wel weer met wat minder. En de overheid, tot slot, droomde van een land zonder ziekenhuizen. Dat is ten slotte altijd nog het goedkoopste.
In 2008 werd het bouwregime abrupt afgeschaft. Iedereen was blij. Want het was goed. Het was goed dat de kosten die gepaard gingen met het bouwen van nieuwe ziekenhuizen stevig beteugeld zouden worden door de tucht van de markt. Je zou het als directeur wel uit je hoofd laten om te gaan bouwen zonder dat het terugverdiend kon worden. Kleiner en slimmer zou er gebouwd gaan worden. Het was ook goed omdat eindelijk directies en medische staven eensgezind en zonder belemmeringen van staatswege uiting konden geven aan hun bouwkundige dromen en aspiraties.
Te groot, te duur
Nu, na tien jaar kan de balans opgemaakt worden. Te groot, te duur, niet ontworpen voor de toekomst, dat zijn de woorden die opkomen na een bezoek aan de meeste ziekenhuizen die na 2008 nieuw zijn gebouwd. Tot op de dag van vandaag! Aan de andere kant zijn er ook ziekenhuizen die de boot helemaal gemist lijken te hebben. Waar winnaars zijn, zijn ook verliezers. Echter, als je goed kijkt zijn er eigenlijk alléén maar verliezers. Een prachtig, groot en vooral architectonisch hoogstandje is niet fijn als je jaar na jaar je organisatie moet uitknijpen om rond te komen. En een oud en uitgewoond ziekenhuis zonder de financiële ruimte om nieuw te bouwen is ook geen feest. Menig naastgelegen ziekenhuis heeft namelijk de prijs moeten betalen voor de bouwkundige gezien te dure buren.
Het liberale beleid rond de bouw van ziekenhuizen heeft dus volledig gefaald. Als we doorgaan met deze beleidsarme aanpak dan zullen ziekenhuizen die niet kunnen of mogen omvallen doorgaan met te duur bouwen. De kosten zullen daardoor stijgen. Goedkopere ziekenhuizen in een concurrerende omgeving die de boot gemist hebben zullen omvallen. De kosten zullen daardoor verder stijgen. Mede hierdoor lijkt het toch wel handig om enigszins te sturen waar ziekenhuizen komen en gaan. Het is dus niet de vraag of er gereguleerd moet worden, maar wanneer.
Verstoring dbc-tarieven
Verder zorgen de kapitaallasten voor een enorme verstoring van de dbc-tarieven, waardoor deze zonder gedetailleerde kennis van de staat van het vastgoed onmogelijk beoordeeld kunnen worden. Bij de afschaffing in 2008 zorgde dit al meteen voor grote prijsverschillen, soms terecht, soms onterecht. Door het ontbreken van transparantie is dit niet beter geworden. Als een ziekenhuis onterecht te weinig krijgt is dat niet in het belang van de patiënt en kan soms leiden tot gevaarlijke toestanden. Dus willen we prijzen kunnen vergelijken, wat toch wel handig is bij zorginkoop, dan moeten de werkelijke kapitaallasten apart gehouden en wellicht ook vergoed worden. Combineren we dit met enige vorm van regulering in de ziekenhuisbouw dan zijn we na tien jaar weer terug bij af.