Op 25 maart 2011 heeft het College voor Zorgverzekeringen haar standpunt over casemanagement uitgebracht aan de minister van VWS. Opmerkelijk dat hieraan nog zo weinig ruchtbaarheid gegeven is, want dit is een belangrijke doorbraak waarvoor organisaties zoals Alzheimer Nederland lang gestreden hebben.
Niet vanzelf
Casemanagement hoort tot de verzekerde zorg, aldus het College voor Zorgverzekeringen. En wel binnen de zorgverzekeringswet, omdat die voorgaat op de AWBZ. Het CVZ is nagegaan of casemanagement voldoet aan de criteria van zorg die hulpverleners plegen te bieden en de stand van praktijk en wetenschap. Omdat casemanagement ook bij andere aandoeningen een rol speelt, heeft het CVZ breder gekeken dan alleen bij dementie. Het ontbreken van eenduidige definities en financiering van casemanagement heeft geleid tot een grote variatie naar doel, inhoud en organisatievorm. Zelf geeft het CVZ eigenlijk ook geen definitie, maar als kern van casemanagement ziet ze de combinatie van zorgdiagnostiek, zorgcoördinatie, monitoring en evaluatie en het op- en bijstellen van het zorgplan. Ik volg de volgende definitie van casemanagement: het systematisch aanbieden van gecoördineerde zorg en ondersteuning op het terrein van behandeling, zorg en welzijn door een vaste professional die deel uitmaakt van een regionaal samenwerkingsverband, gericht op thuiswonende mensen met dementie en hun naasten gedurende het hele ketentraject.
Integraal pakket
Een verzekerde is volgens het CVZ alleen aangewezen op casemanagement als eenvoudigere vormen van coördinatie tekortschieten. Casefinding als er nog geen formele zorg is, zorgtoeleiding en bemoeizorg behoren volgens het CVZ echter niet tot de wettelijk verzekerde zorg en vallen buiten het casemanagement. De indicatiecriteria daarvoor moeten zijn vastgelegd in de prestatie die de zorgverzekeraar inkoopt. De meerwaarde van casemanagement is juist gelegen in het feit dat de verzekerde die elementen als integraal pakket krijgt aangeboden, met één aanspreekpunt, alsof de zorg- en dienstverlening vanuit één organisatie plaatsvindt. Juist in de (pro)actieve opstelling van de casemanager, en in de integrale aanpak, ligt de meerwaarde. Casemanagement is dan ook meer dan de som der delen, aldus het CVZ. De effectiviteit wordt mogelijk nog hoger als de casemanager ook zelf zorg verleent (assertive community treatment, intensive case management). Hoewel niet expliciet gemaakt, veronderstelt dit alles wel een hoog deskundigheidsniveau, verstand van zaken en vele competenties van de casemanagers die het er niet even bij kan doen.
Organisatie nodig
Voor effectief casemanagement moeten een aantal randvoorwaarden worden gerealiseerd. Namelijk een gedegen organisatie, met goede protocollen, indicatiecriteria en een door partijen gedragen geformaliseerde samenwerking. Dergelijke ‘samenhang bevorderende elementen’ en de extra investeringen die daarvoor nodig zijn, horen tot de verzekerde prestaties, aldus een eerder standpunt van het CVZ over ketenzorg. Casemanagement is een uitstekende vorm van organisatieontwikkeling om versplintering in het zorgaanbod tegen te gaan. Voor effectief casemanagement moeten de werkwijze, taakverdeling, communicatie en afstemming, onderlinge taakverdeling en dergelijke zijn uitgewerkt. De personele invulling, bereikbaarheid en huisvesting moeten goed geregeld zijn. En er moet een ondersteunende infrastructuur zijn, een geformaliseerde en gestructureerde organisatie, waaraan alle betrokken instanties zich hebben geconformeerd, maar volgens het CVZ is er verder onderzoek nodig naar de juiste organisatievorm. Tenslotte pleit het CVZ voor structurele bekostiging, naast verdere stimulering en innovatie.
Verkiezingsbelofte
Er woedt al een tijdje een soort gevecht over het eigenaarschap van casemanagement. Het CVZ heeft helderheid gegeven over de positionering, namelijk niet in de AWBZ, maar in de eerste lijn, binnen de zorgverzekeringswet. Casemanagement is zorg zoals huisartsen en verpleegkundigen die plegen te bieden, aldus het CVZ. Echter, zonder een goede inbedding in de (eerstelijns)zorgstructuur is casemanagement niet op professioneel verantwoorde wijze uit te voeren. Bovendien voert de huisarts het casemanagement niet persé zelf uit, maar vervult de regiefunctie en delegeert het feitelijke casemanagement zoveel mogelijk aan (praktijk- of wijk-) verpleegkundigen of aan casemanagers met een specifieke opleiding. Deze zogenoemde taakherschikking acht het CVZ vanuit het oogpunt van doelmatigheid zeer wenselijk! En laten we wel wezen, met een gemiddelde ‘caseload ‘van 50 tot 60 cliënten, zijn er zoveel casemanagers nodig dat geen enkele beroepsgroep of zorgorganisatie dat in zijn eentje gaat klaren. Het kan juist zeer verrijkend zijn om meerdere disciplines, zoals (wijk)verpleegkundigen, praktijkondersteuners en SPV-ers, bij elkaar te brengen in een gezamenlijk regionaal aanbod van casemanagement. Het zou ook een prachtige manier zijn om de verkiezingsbelofte in te lossen voor 12.000 extra man personeel in de ouderenzorg. Laten dat vooral casemanagers voor dementerende en andere kwetsbare ouderen worden.
Hete hangijzer
Aan het ministerie nu de opdracht om snel te komen met een structurele bekostiging. Dat is al de hele tijd het hete hangijzer en vergt enige moed van VWS, NZa en zorgverzekeraars. Maar dan vooral actie van de gezamenlijke zorgaanbieders. Mobiliseer die energie, dat brengt de zorg verder!
Prof.dr. Robbert Huijsman
MBA, hoogleraar integraal zorgmanagement