Een faillissement is niet het einde van de wereld, maar misschien een goed begin van een nieuwe wereld. Dat is de uitdaging die ligt bij de herontwikkeling van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis in Spijkenisse.
Schrikbeeld
Er heerst al heel lang een schrikbeeld in de zorgsector t.a.v. het woord ‘faillissement’. Alsof er na een faillissement niets meer overblijft. In het algemeen komen binnen het publieke domein nauwelijks faillissementen voor, en het is dan ook niet verwonderlijk dat er weinig kennis is, laat staan ervaring, met betrekking tot het toepassen van dit financieel en juridisch fenomeen. Alleen al in dat kader is het toepassen van het faillissementsscenario bij het Ruwaard van Putten Ziekenhuis een nuttige ontwikkeling.
IJsselmeer Ziekenhuizen
Het eerste moment waarop een faillissementsscenario had moeten worden gevolgd was de deconfiture van de IJsselmeer Ziekenhuizen. Door een enkele betrokkene in het overdrachtsproces, dat vervolgens leidde tot de overdracht van dat ziekenhuis aan Loek Winter, is dat toen sterk bepleit. Toen, met name, bleek dat er volledige onbekendheid bestond bij andere betrokkenen, het ministerie en de minister, bij de gevolgen van het bewandelen van de weg die tot een faillissement had moeten leiden. De mensen om dat te begeleiden stonden klaar, maar de minister wilde niet met een dergelijke aanpak naar de Kamer gaan.
De grootste vrees die toen, en nu nog steeds, bestond, is de aanname dat een failliet ziekenhuis ook het einde betekent van de beschikbaarheid van tweedelijns curatieve zorg in die omgeving. Daar vond de minister in allerijl de term ‘systeemziekenhuis’ voor uit. Gewoon gebakken lucht om een argument te hebben het ziekenhuis in zijn huidige vorm te laten voortbestaan. Dat heeft de overheid veel geld gekost (balanssteun).
Marktwerking
Ook in de marktsector is het faillissement niet altijd het einde van een product of dienst. Daar waar er vraag is naar dat product, is er vrijwel altijd een andere partij die dat product uit het faillissement overneemt en er vervolgens op een aangepaste wijze weer de markt mee op gaat. Daar ligt een belangrijke taak voor een curator: snel inzicht hebben of er vraag is naar dat product. Indien dat het geval is, heeft de curator er baat bij om ‘de tent’ open te houden, aangezien een draaiend bedrijf met een product dat gevraagd is in de markt, meer waard is dan een gesloten bedrijf. Een koper zal er nog iets voor moeten betalen, om het product uit het faillissement over te nemen. En dat is in het belang van alle betrokkenen: werknemers, schuldeisers, toeleveranciers, klanten, et cetera.
Oorzaken faillissement
De oorzaak van een deconfiture ligt in voorgaand voorbeeld veel meer op het terrein van mismanagement, verkeerde ondernemingsbeslissingen, problemen met het product, te hoge kostprijs, concurrentie, te hoge schuldenlast, wijzigende omgeving, etc. Vele van dit soort oorzaken komen ook in de zorgsector voor.
Faillissementsscenario
Het leidt geen twijfel dat er, in welke omgeving dan ook, vraag is naar de beschikbaarheid van tweedelijns curatieve zorg. Het op die plaats beschikbaar houden van die zorg, is dus geen enkel probleem. De curator zal dat ziekenhuis blijven exploiteren en er zal op welke wijze dan ook een opvolgend exploitant worden gevonden. Het Ruwaard van Putten Ziekenhuis is daar nu een goed voorbeeld van. Het gaat niet zonder slag of stoot, maar het gaat. In deze case zal het uitermate interessant zijn welk gezicht het nieuwe ziekenhuis zal krijgen, cq welk portfolio er daar aan de omgeving kan worden aangeboden.
Het is belangrijk dat het faillissement in het scenario dat gevolgd wordt bij het Ruwaard van Putten Ziekenhuis ook compleet wordt afgewerkt en er geen compromissen worden gesloten op welk gebied dan ook. Dat men voor dit scenario heeft gekozen, impliceert een consequente lijn ten aanzien van het gekozen instrument: het faillissement.
Risico’s ingecalculeerd
Velen hebben tot nu toe het faillissementsscenario in de zorgsector tegen gehouden met het argument dat de banken dan het risico in de sector hoger gaan beprijzen. Enerzijds is dat zo, anderzijds: is dat erg? Nu moeten deze tegenstanders weten dat in de tijd van vóór de liberalisering leningen aan de sector werden beprijsd op een debiteurenopslag van 0,20 procent. Die opslag is de laatste jaren al opgelopen tot 1 – 2 procent. Voorwaar een risico-inschatting van de financiers. Het lijkt erop dat het faillissementsscenario in de sector al door hen is ingecalculeerd. De aanbiedingen van de banken na het faillissement van het Ruwaard van Putten geven ook geen aanleiding voor een verdere stijging van de rentetarieven in de sector bevreesd te zijn. Het is meer de liberalisering als zodanig die de prijzen heeft doen oplopen dan het feit dat thans faillissementsrisico’s worden gelopen. Het is in dit kader jammer dat Rabobank bij monde van Michel van Schaik, zeer recent een beroep op de overheid deed, om garant te gaan staan bij deconfitures. Hij vergeet dat 95 procent van zijn collega’s bij de bank gewend zijn om met dit soort risico’s om te gaan. Daar bestaan banken voor.
Oplossingen
Naast de vorm die gekozen is in Spijkenisse, zijn er andere financiële en juridische constructen denkbaar die op een andere wijze het zelfde doel bereiken: een gezonde exploitatie van een bestaand ziekenhuis. Het leidt te ver om daar een blog aan te wijden, maar degenen die in de toekomst nieuwe deconfitures begeleiden dienen te beseffen dat er meerdere wegen naar Rome leiden.
Aldus is een faillissement in de zorg niet het einde van die zorg, maar uitsluitend het einde van de stichting (of soms BV) die de zorg exploiteerde. Het heeft een zuiverende werking ten aanzien van al hetgene dat tot de problemen leidde. Men kan weer met schone lei beginnen. En dat is goed voor iedereen. Een faillissement werkt louterend.
Toekomst
Het is de verwachting dat er binnen afzienbare tijd meerdere zorgaanbieders (ook in de VVT) het einde van hun bestaansrecht in de huidige vorm bereiken. Hopelijk wordt ook dan weer gekozen voor een scenario dat zuiverend werkt en het verleden niet met zich mee torst.