1 op de 5 gemeenten die in 2015 geld overhielden uit hun zorgbudget, heeft dat geld niet volledig apart gezet voor de zorg. Dat blijkt uit een enquête van de NOS en Binnenlands Bestuur, waaraan 217 gemeenten hebben meegedaan.
Bijna alle gemeenten hielden vorig jaar geld over dat was bestemd voor taken die vallen onder de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en Jeugdwet. Van de 190 gemeenten die een overschot rapporteerden, hebben 35 dat geld niet apart gezet voor zorg in de toekomst, zo meldt de NOS. Zij stoppen het geld in de algemene reserves, waardoor het ook aan andere zaken kan worden uitgegeven.
Sommige gemeenten zeggen dat ze niet anders kunnen dan het zorggeld in de algemene reserves te stoppen omdat ze geen aparte potjes hebben. Andere gemeenten willen later bepalen wat er met het geld gebeurt. Veruit de meeste gemeenten geven het geld wel een zorgbestemming. Toch ontstaat in een deel van die gemeenten ook discussie, omdat er verschillend wordt gedacht over wat er onder zorg valt.
Driekwart van de gemeenten die zorggeld overhielden, gebruikt dat niet om hun zorgbeleid aan te passen. Slechts een op de tien gemeenten verlaagt bijvoorbeeld de eigen bijdrage en minder dan 5 procent verhoogt tarieven voor bijvoorbeeld huishoudhulp of jeugdzorg, aldus de NOS.