Het aandeel niet-gecontracteerde zorg in de ggz is in 2017 gestegen van 6,1 naar 6,9 procent.
De stijging gaat in tegen de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord ggz. Belangrijkste redenen geen contract te sluiten is dat de aanbieder niet voldoet aan de eisen (zoals kwaliteit van de zorg) en dat een zorgverzekeraar al voldoende heeft ingekocht, concludeert advies- en onderzoeksbureau Vektis. “Ik vind die stijging een zorgelijke ontwikkeling”, schrijft staatssecretaris Blokhuis van VWS in een brief aan de Tweede Kamer.
Te laag omzetplafond
Andere redenen om niet te contracteren zijn volgens de aanbieders: een te laag omzetplafond, geen onderhandelingsmogelijkheden over het contract, te lage tarieven van de verzekeraars en relatief hoge administratieve lasten. Maar ook wordt het vermoeden van fraude genoemd.
Gespecialiseerde ggz
Op een omzet van 2,4 miljard euro liep het bedrag dat werd uitgegeven aan niet-gecontracteerde ggz-zorg op van 144 miljoen naar 168 miljoen euro. Opvallend is dat de groei in de ggz voor een groot deel komt van niet-gecontracteerde zorg. De kosten in de ggz stegen in 2017 met 74 miljoen, en 24 miljoen daarvan kwam voor rekening van niet-gecontracteerde zorg, met name de gespecialiseerde ggz.
Verbeteren
Om de groei terug te dringen, wil staatssecretaris Blokhuis het contracteerklimaat verbeteren schrijft hij in de Kamerbrief: “Zodat de bereidheid van zorgaanbieders om contracten te sluiten toeneemt.” Hij is daarom blij dat de belangrijkste partijen al het initiatief hebben genomen de afspraken uit het Hoofdlijnenakkoord ggz over het stimuleren van contracteren verder vorm te geven.
Blokhuis: “De partijen van het Hoofdlijnenakkoord streven immers naar een daling dit jaar ten opzichte van 2016. Ze hebben afgesproken dat zij de groei van de niet-gecontracteerde zorg onwenselijk vinden.”