In 2015 ontving Bijwerkingencentrum Lareb 1494 meldingen met 3366 mogelijke bijwerkingen van vaccins toegediend in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Dat is fors meer dan in 2014, toen er 982 meldingen binnenkwamen met 1950 mogelijke bijwerkingen.
Dit blijkt uit de jaarlijkse rapportage van Lareb. De gemelde bijwerkingen van vaccins die binnen het RVP worden toegediend, zijn met name bekende bijwerkingen van deze vaccins, zoals koorts, ontsteking van de injectieplaats en huilen.
Het aantal meldingen na griepvaccinaties was vorig jaar gelijk aan het jaar ervoor: namelijk 283.Wel ging het om meer mogelijke bijwerkingen: 601 in 2015 tegen 561 in 2014. Bij veel meldingen na de griepvaccinaties in het seizoen 2015/2016 gaat het volgens het bijwerkingencentrum om bekende bijwerkingen van deze vaccins, zoals een ontsteking op de injectieplaats, hoofdpijn, spierpijn en koorts.
Van de meldingen van RVP-vaccinaties was 77 procent afkomstig van ouders of de gevaccineerde zelf, en 23 procent van zorgverleners. In 2014 was 68 procent van de meldingen afkomstig van ouders of de gevaccineerde zelf, en 32 procent van zorgverleners. Bij de griepvaccinaties komt het overgrote deel van de meldingen (84 procent) net als voorgaande jaren van gevaccineerden zelf.
Media-aandacht
Er was een stijging van ruim 50 procent van het aantal meldingen van bijwerkingen na een vaccinatie in het kader van het RVP. Het aantal meldingen kan volgens het Lareb niet worden gezien als een maat voor de incidentie van bijwerkingen. “Het meldgedrag wordt beïnvloed door allerlei factoren, zoals media-aandacht en voorlichtingsactiviteiten.” Het grootste deel van de stijging kwam door meldingen afkomstig van ouders of de gevaccineerde zelf. Een verklaring is een toename van meldingen na HPV-vaccinatie, nadat hier medio 2015 aandacht voor was in de media.
Het aantal meldingen na griepvaccinatie is gelijk gebleven. Zorgverleners meldden relatief minder vaak ten opzichte van 2014/2015, maar gaven wel relatief vaker ernstige meldingen door. Waakzaamheid van zorgverleners blijft van essentieel belang, stelt het Lareb. “Meldingen vormen een belangrijke graadmeter van wat er zich in de praktijk voordoet. Klinische observatie van een mogelijke bijwerking is een belangrijke stap in de detectie van mogelijke nieuwe informatie hierover.”