Zorgverzekeraar Achmea stapt bij de inkoop van ziekenhuiszorg af van het gebruik van aanneemsommen. Het afspreken van een vast totaalbedrag, zoals de afgelopen twee jaar is gebeurd, staat selectieve zorginkoop -waarbij op productniveau wordt gekeken naar kwaliteit, prijs en doelmatigheid- in de weg, zo constateert Achmea.
“Als er in Nederland alleen nog maar huizen op basis van aanneemsommen gebouwd zouden worden, weet op een gegeven moment niemand meer wat een deur of kozijn kost”, vat Wout Adema, directeur curatieve zorginkoop, de bezwaren tegen aanneemsommen samen. “Vanuit het oogpunt van transparantie moet je uiteindelijk de losse elementen individueel kunnen beprijzen.”
Onderbehandeling
Naast het gebrek aan transparantie beneemt het gebruik van aanneemsommen ook het zicht op de doelmatigheid van de geleverde productie, waardoor verzekeraars het risico lopen om te duur in te kopen. “Als je met iemand afspreekt om voor een vaste prijs een bepaalde hoeveelheid producten te leveren, ontstaat de neiging om net iets minder te doen”, licht Adema toe. “In de ziekenhuizen spreek je dan over onderbehandeling.”
Te veel betaald
Daarbij zijn er vorig jaar minder mensen naar het ziekenhuis gegaan dan verwacht. Daardoor hebben de zorgverzekeraars meer zorg ingekocht dan nodig. Tegenover Zorgvisie bevestigde Adema in januari dat Achmea hierdoor circa 40 miljoen euro te veel betaald heeft aan de ziekenhuizen.
Overgang
Voor 2013 hanteert Achmea een overgangssystematiek waarbij nog wel sprake is van een aanneemsom, maar deze is voor 2,5 tot 5 procent voorwaardelijk. Daarnaast verbindt Achmea voor 2013 ook duidelijke doelmatigheidsafspraken aan de aanneemsom. “Van een domme aanneemsom, gaan we naar een slimme aanneemsom”, stelt Adema. “Uiteindelijk verdwijnt die aanneemsom in 2014 helemaal.”
Macrokostenbeheersing
Het hanteren van aanneemsommen, zoals naast Achmea ook de andere grote zorgverzekeraars hebben gedaan, is ten dele een uitvloeisel van het bestuurlijk hoofdlijnenakkoord. Hierin zijn zorgverzekeraars en ziekenhuizen overeengekomen dat de ziekenhuiskosten jaarlijks met niet meer dan 2,5 procent mogen stijgen. De nadruk op macrokostenbeheersing met verzekeraars in de rol van budgetbewaker heeft de verzekeraars er toe gebracht om met individuele ziekenhuizen een vaste aanneemsom of productieplafond af te spreken.
Daarnaast wilden de verzekeraars met de aanneemsommen de onzekerheid rond de nieuwe DOT-financiering en de uitbreiding van het vrij onderhandelbare B-segment naar 70 procent van de ziekenhuisproductie ondervangen.