Stop
Het Albert Schweitzer Ziekenhuis en Rivas Zorggroep mogen niet samen gaan. Een fusie zou negatieve gevolgen voor de patiënten kunnen hebben, zoals hogere prijzen, minder kwaliteit en minder innovatie. Dat heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) op woensdag 15 juli naar buiten gebracht. Niet eerder verbood de ACM een fusie tussen twee ziekenhuizen.
Het Albert Schweitzer Ziekenhuis (ASZ) biedt ziekenhuiszorg aan in en rond Dordrecht. Onder de Rivas Zorggroep vallen het Beatrixziekenhuis in Gorinchem en diverse verzorgings- en verpleeghuizen. Daarmee zijn de twee organisaties volgens ACM belangrijke concurrenten van elkaar. ACM concludeert dat door een fusie een belangrijk deel van de concurrentiedruk wegvalt, ondanks de aanwezigheid van enkele andere ziekenhuizen in de omgeving. ACM baseert haar oordeel op onderzoek naar patiëntenstromen, commentaar van huisartsen en informatie van zorgverzekeraars. “Als een fusie negatief kan uitpakken voor patiënten en verzekerden verbieden wij deze”, stelt ACM-bestuurslid Anita Vegter.
Teleurgesteld
De raden van bestuur van beide organisaties zijn “verbaasd en teleurgesteld” over het besluit van de ACM. Het ASZ en Rivas Zorggroep zijn overtuigd dat ze samen beter op de toekomst zijn voorbereid. Bovendien denken ze patiënten betere, veiliger en toegankelijke zorg te kunnen bieden als ook continuïteit te kunnen garanderen.
Op basis van deze argumentatie verleende de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) dit voorjaar toestemming aan de fusie. Toch komt het besluit van de ACM niet als een volslagen verrassing. In maart 2014 oordeelde de ACM dat het samen gaan mogelijk een nadelig effect op de concurrentie zou hebben. Om die reden moesten het ASZ en Rivas van de kartelwaakhond een vergunning aanvragen.
Bezwaar
ASZ en Rivas beraden zich op stappen tegen het negatieve besluit. De twee organisaties overwegen in beroep te gaan bij de rechtbank Rotterdam en het oordeel van de rechter te vragen over de door hen voorgenomen fusie. Of beroep wordt ingesteld, wordt de komende weken besloten.
De twee organisaties denken goede juridische argumenten te hebben om bezwaar aan te tekenen. Zo is het ACM-onderzoek in hun ogen onvolledig met onjuiste conclusies als gevolg. Bovendien staat het ACM-oordeel haaks op de fusienormen die de NZa in april voorstelde. Volgens ASZ en Rivas voldoen ze keurig aan deze normen, terwijl dat niet geldt voor acht fusies die de ACM de afgelopen jaren wél heeft goedgekeurd.
ASZ en Rivas betogen daarnaast dat ze complementair zijn. Hun werkgebieden overlappen elkaar maar voor iets meer dan 10 procent. Een fusie zou de positie op de markt van beide ziekenhuizen niet wezenlijk veranderen, aldus ASZ en Rivas. Verder zijn er volgens ASZ en Rivas meerdere ziekenhuizen in de regio die de patiënt een alternatief bieden voor het Albert Schweitzer ziekenhuis en Rivas Zorggroep. Ook hebben de grote zorgverzekeraars volgens de twee organisaties een dermate stevige positie dat zij namens patiënten kunnen ingrijpen waar nodig.
Onvoldoende alternatieven
Volgens de ACM is dit niet het geval. ACM onderzocht ook de mogelijkheden van patiënten en zorgverzekeraars om de fusieziekenhuizen te disciplineren. “Patiënten hebben beperkte mogelijkheden om ‘te stemmen met de voeten’ en uit te wijken naar een ander ziekenhuis”, aldus de ACM in haar motivatie. “Uit onderzoek van ACM blijkt dat er voor zorgverzekeraars onvoldoende alternatieven overblijven om scherp te kunnen inkopen na de fusie. Dit beeld komt overeen met de inzichten van zorgverzekeraars.”
Naast een juridische procedure houden het ASZ en Rivas de mogelijkheid open om -zo mogelijk in overleg met de ACM- te kijken welke vormen van samenwerking wel haalbaar zijn. De raden van bestuur van het Albert Schweitzer ziekenhuis en Rivas Zorggroep willen hoe dan ook verder met het uitbouwen van hun samenwerking.
De voorkeur gaat vooralsnog uit naar een bestuurlijke fusie. Volgens beide organisaties past dit het beste bij wat beide partijen voor ogen staat: een zo breed en goed mogelijk pakket zorg en diensten, dicht bij de inwoners van de beide regio’s, vanuit eenheid van bestuur en eenduidige aansturing, maar met behoud van hun eigenheid, merknamen, locaties en zelfstandigheid.