De elektronische uitwisseling van informatie in de zorg verloopt ondanks het belang ervan nog niet optimaal. Veel van de belemmeringen zijn te herleiden naar een gebrek aan goede, concrete afspraken op organisatorisch niveau tussen partijen die de informatie uitwisselen. Een belangrijke eerste stap was de oprichting van het Informatieberaad in oktober 2014, maar nu moeten de betrokkenen concrete en meetbare doelstellingen formuleren.
Dit stelt Nictiz in een advies over het verbeteren van elektronische informatie-uitwisseling in de gezondheidszorg, opgesteld op verzoek van het ministerie van VWS.
Nictiz heeft een analyse uitgevoerd naar de stand van zaken van elektronische informatie-uitwisseling in de zorg en de ervaren problemen daarbij. Een belangrijke bevinding van de analyse is dat organisaties onvoldoende aandacht besteden aan het maken van goede afspraken over het organisatiebeleid: “doelstellingen en beoogde resultaten zijn niet helder, afspraken worden niet met de juiste partijen gemaakt, er wordt niet of te laat gesproken over financiële en/of juridische consequenties of er wordt nagelaten afspraken te maken over de implementatie van gekozen oplossingen in de praktijk.” Partijen hebben volgens Nictiz de neiging om te snel de meeste aandacht te richten op de informatie die uitgewisseld wordt en de technische oplossingen die hiervoor gebruikt worden.
Vrijblijvendheid
Een ander ‘cruciaal probleem’ is volgens Nictiz de vrijblijvendheid die gepaard gaat met het naleven van afspraken over informatie-uitwisseling in de sector. “Het gebrek aan voelbare consequenties wanneer men niet meewerkt aan het naleven van de afspraken, houdt het geringe gevoel van urgentie onder zorgpartijen in stand. Een voorbeeld hiervan is de uitwisseling van medicatieoverzichten. In 2008 zijn hierover reeds heldere afspraken gemaakt tussen ketenpartners in de zorg. Anno 2015 kunnen voorschrijvers van medicatie echter nog steeds niet in alle gevallen beschikken over een actueel medicatieoverzicht.”
Een eerste goede stap tot meer informatie-uitwisseling in de zorg was volgens Nictiz de installatie van het Informatieberaad in oktober 2014. Hierin zitten vertegenwoordigers vanuit VWS zelf, bestuurders van zorgkoepels, Zorgverzekeraars Nederland en van Patiëntenfederatie NPCF en het Nederlands Huisartsen Genootschap. “We vinden dat bij de verdere invulling van de werkwijze van het Informatieberaad er veel aandacht moet zijn voor borging van de uitvoering van de gemaakte afspraken”, zegt Johan Krijgsman, manager Monitoring & Trendition en mede-auteur van het advies. “Om hier concreet handen en voeten aan te geven, doet dit advies een aantal aanbevelingen. Bijvoorbeeld om gezamenlijk concrete en meetbare doelstellingen te formuleren, die duidelijk weergeven wat partijen willen bereiken en binnen welke termijn ze dit willen bereiken.”
Inhoudelijke prioriteiten
Naast de aanbevelingen over het maken en naleven van bestuurlijke afspraken, doet Nictiz aanbevelingen voor de inhoudelijke prioriteiten die partijen als eerste zouden moeten oppakken. Volgens Nictiz heeft de focus van het zorgveld tot nu toe altijd gelegen op het uitwisselen van informatie tussen zorgprofessionals. “Deze focus op het uitwisselen van informatie over maar niet met de zorggebruiker, leidt vaak tot verlammende discussies over privacy en autorisatie. Wij vinden het daarom van belang dat naast de uitwisseling van informatie tussen zorgverleners onderling, de uitwisseling met de zorggebruiker zélf een belangrijk aandachtsgebied wordt. Dit kan op termijn ook de uitwisseling tussen zorgaanbieders bevorderen, namelijk via de route van de patiënt.”
Nictiz beveelt aan om patiënten meer de regie te geven over hun medische gegevens. Nederlanders hebben nog beperkt elektronisch toegang tot hun medische gegevens. VWS wil dat in 2019 80 procent van alle zorgaanbieders de medische informatie beschikbaar stelt voor patiënten, op zo’n manier dat die geschikt is voor het gebruik in mobiele apps en internetapplicaties. Als het aan Nictiz ligt, bekrachtigt het Informatieberaad deze doelstelling. Volgens Nictiz is het van belang om patiënten te vertellen over de mogelijkheden en over nut en noodzaak van informatie-uitwisseling. Bovendien moet de overheid zorgen voor een ‘landelijk authenticatiemiddel op het juiste betrouwbaarheidsniveau’.
Verder buigt Nictiz zich over knelpunten in de informatie-uitwisseling tussen zorgprofessionals. De organisatie constateert dat huisartsen ‘relatief veel mogelijkheden’ hebben voor het elektronisch uitwisselen van informatie met andere partijen. Maar uitwisseling met de care is een aandachtspunt. Ziekenhuizen zijn minder goed in staat om elektronisch informatie te delen, zowel met andere ziekenhuizen als met de care. Nictiz adviseert om concrete doelstellingen te formuleren: voorschrijvers van medicatie moeten over een actueel medicatieoverzicht van iedere patiënt beschikken en ziekenhuizen moeten in staat zijn een patiënt digitaal over te dragen naar andere ziekenhuizen en verpleeginstellingen.
Medische dossiers
Er zijn grote verschillen in de kwaliteit van vastlegging van gegevens in medische dossiers, volgens Johan Krijgsman. “Dat heeft ongunstige gevolgen voor informatie-uitwisseling en secundair gebruik van informatie.” Tegelijkertijd stelt hij dat zorgverleners al heel ver zijn met het invoeren van elektronische dossiervoering. Nederland is hierin voglens hem zelfs veel verder dan de Verenigde Staten. Met name huisartsen doen het op dit vlak erg goed. Krijgsman: “Huisartsen kunnen met veel andere organisaties elektronisch informatie uitwisselen, zoals met huisartsenposten (84 procent), apotheken (93 procent), laboratoria (91 procent) en ziekenhuizen (92 procent).”