© Ivan Bajic / Getty Images / iStock
Medewerkers in de ggz krijgen er 1 november dit jaar vijf procent extra bij, met een minimum van 150 euro en een maximum van 300 euro per maand. Volgend jaar krijgt iedereen er volgens de huidige cao al twee procent bij op 1 januari; in het akkoord komt daar op 1 augustus 2024 een eenmalige uitkering bij van één procent van het jaarsalaris en op 1 december vier procent structureel, maar ten minste 120 euro en ten hoogste 240 euro.
Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz: “De ruim 100.000 medewerkers hebben net als alle Nederlanders te maken met de gevolgen van de inflatiestijging. Dat was de reden om de loonafspraken in de lopende cao aan te passen. Goed dat dit nu ook is gelukt.”
Akkoord met keerzijde
Dit akkoord heeft een keerzijde, vervolgt Peetoom. “Een aantal van onze leden is een flinke stap verder gegaan dan hun huishoudboekje strikt genomen toelaat. De consequentie is dat de financiële situatie van ggz-aanbieders, en daarmee een gezonde bedrijfsvoering, verder onder druk komt te staan.”
Peetoom doet daarom een oproep aan zorgverzekeraars, zorgkantoren, forensische zorg-inkooporganisatie DJI en gemeenten: “Het is nu helemaal van belang dat financiers zich houden aan de afspraken die zijn gemaakt in het IZA en de beschikbare loonruimte via de contractering ook daadwerkelijk inzetten in de ggz.”
Financieel gezond
“Maar ook is noodzakelijk dat zij tot aanpassing overgaan als er bijvoorbeeld langlopende contracten zijn afgesloten waar met deze loonsverhoging geen rekening is gehouden.” De financiers moeten ggz-aanbieders daarnaast tegemoetkomen voor de gestegen (energie)prijzen en extra kosten van PNIL en ziekteverzuim. Alleen dan kunnen organisaties financieel gezond blijven en gaat de loonsverhoging niet ten koste van diezelfde medewerkers.”