De rekenkamer spreekt van een onoverzichtelijke en onwerkbare situatie voor gemeente-ambtenaren én hulpverleners in de praktijk. In 2019 beoordeelden de Inspectie Justitie en Veiligheid en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd de situatie in de jeugdbescherming als ‘niet acceptabel’, merkt de rekenkamer op. Op dit moment, drie jaar later, is er geen sprake van (of zicht op) structurele verbetering.
Geen speciale status
Bij de overheveling naar gemeenten werd geen speciale status gegeven aan jeugdbescherming ten op zichte van andere soorten jeugdzorg. Certificering moest ervoor zorgen dat de kwaliteit werd bewaakt. “Maar bij controle werd alleen gekeken of een instelling de juiste procedures volgde”, aldus de rekenkamer. “Dat zegt niet per se iets over de daadwerkelijke kwaliteit. Ook het toezicht van de inspectiediensten had lang geen aparte aanpak voor de jeugdbescherming.”
Geen zicht op praktijk
Bewindslieden hadden pas laat in de gaten dat er iets mis ging, ook omdat de meeste gemeenten de verplichte cliëntonderzoeken niet uitvoeren. Verder koos de rijkoverheid er bewust voor om beperkte informatie over de uitvoering te verzamelen en was er weinig zicht op de praktijk.
De minister voor Rechtsbescherming en Maarten van Ooijen, staatssecretaris VWS, geven in een reactie aan vertrouwen te hebben dat het Toekomstsscenario Jeugdbescherming en de afspraken in de Hervormingsagenda voor verbetering gaan zorgen. Maar de Algemene Rekenkamer deelt dat vertrouwen niet. “Fundamentele vraagstukken zoals wie waarvoor verantwoordelijk is, welke bevoegdheden nodig zijn en hoe wordt dit betaald, zijn nog niet beantwoord.”