Ambulances zijn in de twee grootste steden van Nederland relatief vaak te laat ter plaatse. In Amsterdam lukt het in 7 procent van de spoedgevallen niet om binnen een kwartier ter plaatse te zijn, in Rotterdam moeten mensen in 6 procent van de gevallen langer wachten. Dat blijkt uit een dinsdag verschenen analyse van RTL Nieuws.
Landelijk is afgesproken dat 95 procent van de ambulanceritten hooguit een kwartier mag duren. Dat lukt in veel steden ruimschoots: in Leiden, Dordrecht, Enschede, Heerlen en Nijmegen kwam vorig jaar minder dan 2 procent te laat.
Los van Amsterdam en Rotterdam doen ambulances er op het platteland vaak langer over. Op het eiland Goeree-Overflakkee wordt de norm bijvoorbeeld in 19 procent van de ritten niet gehaald. Zeewolde (Flevoland) scoort het slechtst: daar kwam 29 procent later aan dan eigenlijk de bedoeling is. De gemeenten Oirschot en Molenwaard zijn ook laagvliegers, met 28 procent te laat.
Toeristen
Een woordvoerder van Ambulance Amsterdam vertelt dat het aantal ritten in vijf jaar met 20 procent is toegenomen. Dat komt onder meer door vergrijzing, maar ook door de grote groei van het toerisme in de hoofdstad. “Toeristen kijken niet altijd goed uit of blijven met hun fiets in de tramrails hangen.”
Minister Edith Schippers (Volksgezondheid) maakte onlangs bekend dat ze meer geld uittrekt voor de ambulancezorg. Er komt 16 miljoen euro per jaar bij om de toenemende drukte het hoofd te bieden.
Volgens de woordvoerder van de Amsterdamse ambulancezorg is verbetering wel een zaak van lange adem. (ANP)