Het aantal ambulances dat de wettelijke gestelde aanrijtijd van 15 minuten haalt is vorig jaar met één procent gedaald. Was de afgelopen jaren 93,4 procent van ambulances op tijd, in 2017 was dit 92,4 procent, zo blijkt uit cijfers van Ambulancezorg Nederland. De branchevereniging luidt daarom de noodklok. Een actieplan, waarin betere coördinatie met andere aanbieders centraal staat, moet uitkomst bieden.
Uit de cijfers komen wel opvallende regionale verschillen naar voren. Het slechtst scoort de regio Rijnmond, waar 88,85 procent van de ambulances op tijd is bij spoedinzetten, een daling van ruim 4 procent. In Friesland en Groningen is het percentage ambulances dat op tijd is juist licht gestegen. Maar het totaalbeeld is reden tot zorg, vindt AZN-voorzitter Han Noten. “Er moet iets gebeuren. De acute zorg staat onder de druk, de rek is eruit. De grenzen van de manier waarop nu zorg wordt verleend zijn bereikt.”
Mobieltje
De vraag naar ambulancezorg is de afgelopen jaren fors toegenomen. Eën van de oorzaken is het veranderende zorglandschap; ziekenhuizen sluiten, fuseren of specialiseren. Ook extramuralisering speelt een rol, ouderen wonen langer thuis, niet zelden met comorbiditeit. “En mensen worden mondiger, ze weten wat ze moeten zeggen om een ambulance te krijgen”, zegt . “112 is bovendien snel gebeld, want iedereen heeft een mobieltje.”
Eén loket
Om de problemen het hoofd te bieden werkt de ambulancesector, samen met het ministerie van VWS en Zorgverzekeraars Nederland (ZN), aan een actieplan, dat in september gereed moet zijn. Dit actieplan draait om betere zorcoördinatie. Als huisartsen, ggz-instellingen, ambulancevoorzieningen en thuiszorgorganisaties hun krachten bundelen en vraagstukken gezamenlijk aanpakken verbetert de zorg voor de patiënt. Wat AZN betreft betekent dit dat alle zorgvragen op één plek terecht komen, waar alle zorg gebundeld is. “De patiënt hoeft dankzij het zorgcoördinatiecentrum maar naar één loket”, aldus Noten. “Hier wordt de juiste zorgverlener aan de zorgvraag gekoppeld. Deze nieuwe aanpak betekent wel dat zorginstellingen een stukje autonomie moeten inleveren. Maar als wij de patiënt nu en in de toekomst de beste zorg willen blijven verlenen, is een andere inrichting van de zorg nodig.”