th t ablaufdiagramm I
De verschuiving van klinische naar ambulante geestelijke gezondheidszorg (ggz) wil vijf jaar na de eerste ‘ambulantiseringsafspraken’ nog steeds niet vlotten. Dat blijkt uit het vierde rapport van de Landelijke Monitor Ambulantisering en Hervorming Langdurige GGZ.
Het Trimbos-rapport, dat staatssecretaris Paul Blokhuis van VWS dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, laat wel een heel lichte verschuiving van middelen zien van ‘bedden’ naar intensieve ambulante zorg. De afgelopen jaren daalde het aantal bedden weliswaar substantieel, maar de vrijgevallen middelen kwamen niet bij de ambulante zorg terecht, maar bij intensievere vormen van klinische zorg. Dit jaar is voor het eerst een lichte kentering te zien.
Naast een stijging van de intensieve ambulante zorg laat de monitor ook zien dat de uitgaven aan individuele ambulante begeleiding in bijna de helft van de centrumgemeenten zijn toegenomen.
Dat er meer mensen gebruik maken van ambulante ggz, betekent nog niet dat er ook resultaten mee geboekt worden. Een clientenpanel wijst vooralsnog op een onveranderde achterstand in kwaliteit van leven en participatie.
Omzet
In een reactie laat Blokhuis de Kamer weten verheugd te zijn over het feit dat er meer middelen toevallen aan de ambulante ggz. De vraag is of deze ontwikkeling doorzet. Ondanks een lichte daling van het verblijfsaandeel in de totale opbrengsten zijn ggz-aanbieders nog voor 55 procent van hun omzet afhankelijk van intramuraal aanbod. Ook is het aantal opgenomen cliënten binnen de gespecialiseerde ggz en de gemiddelde verblijfsduur ongeveer gelijk gebleven tot en met 2016. In 2017 is een lichte daling in zowel het aantal opnamen als het aantal opgenomen personen te zien. Tegelijkertijd is een stijgend aandeel van langere opnamen waar te nemen. De beoogde verdubbeling van de ambulante capaciteit wordt bij lange na niet gehaald.
Lange adem
“Ik realiseer mij dat we nog lang niet zijn waar wij zouden willen zijn, maar er zijn lichte verschuivingen te zien die de juiste kant op lijken te gaan”, stelt Blokhuis. “Ambulantisering, het realiseren van een meer integrale behandeling en een samenleving waar plek en oog is voor iedereen, zijn complexe processen die een langere adem en inzet vergen.”
Prioriteiten
Volgens onderzoeker Hans Kroon van het Trimbos Instituut is het lastig om goed te prioriteren. Als voorbeeld noemt hij recente afspraken over 151 nieuwe ‘beveiligde bedden’. Van dit geld hadden ook 25 volledige multidisciplinair samengestelde FACT-teams betaald kunnen worden, goed voor een groei van 10 procent van de intensieve ambulante capaciteit.
Uit het veld hoort Kroon dat aanbieders van ambulante zorg vooral bezig zijn om te overleven te midden van de veelheid aan onderhandelings- en financieringspartners, kaders en manieren van verantwoording. Zo schiet het innoveren richting intensievere ambulante zorg er mogelijk bij in. Daarbij komt dat deze patiëntengroep minder makkelijk om hulp vraagt.
Flexibeler financiering en verantwoording zou kunnen helpen, denkt Kroon. In elk geval is het volgens de onderzoeker niet verstandig het beleid terug te draaien, omdat het een langere adem nodig heeft.
Handelingstaal
VWS vraagt zich hardop af of de ingezette maatregelen effectief genoeg zijn om intensivering van de ambulantisering te realiseren. Om antwoord te krijgen op deze vraag heeft het ministerie onderzoeksbureau Significant gevraagd om een actieonderzoek te doen. De onderzoekers concluderen onder meer dat het de verschillende partijen door de groeiende complexiteit van het speelveld niet lukt om theoretische concepten om te zetten in ‘handelingstaal’. Ook veranderingsmoeheid onder professionals speelt de omslag naar ambulante zorg parten. Daarbij kennen de reguliere ggz-aanbieders een cultuur die innovatie in de weg staat. Ambulante vernieuwing begint vaak bij kleinere initiatieven buiten of aan de rand van de ggz. Ook zou VWS er gaat aan doen het idee los te laten dat ambulantisering geld bespaart. Volgens Significant is dat alleen onder ‘zeer specifieke condities’ het geval.