AppleMark
De Prinsenstichting is er in een pilot in geslaagd om het gebruik van psychofarmaca door cliënten met bijna driekwart terug te dringen. Volgens de Noord-Hollandse aanbieder van gehandicaptenzorg bewijst dit resultaat dat de angst van veel aanbieders voor hernieuwd probleemgedrag bij cliënten onterecht is.
Met de pilot loopt de Prinsenstichting vooruit op de invoering van de vernieuwde richtlijn “Voorschrijven van psychofarmaca”. Deze maakt dat psychofarmaca vanaf dit jaar slechts als laatste middel mogen worden ingezet.
Ondanks de nieuwe richtlijn krijgt nog altijd circa een derde van de verstandelijk gehandicapten in Nederland antipsychotica. Hoewel dit de grootste groep medicijnen is krijgen gehandicapten vaak ook andere middelen voorgeschreven, zoals stemmingsstabilisatoren, antidepressiva en stimulantia. Cijfers hierover zijn niet voorhanden.
De psychofarmaca worden vooral ingezet om gedragsproblemen voor te zijn dan wel te dempen. De keerzijde is dat het gebruik een negatieve impact heeft op de kwaliteit van leven, met name door de vele bijwerkingen op zowel psychisch als lichamelijk gebied.
Volgens Janneke Reuling-Kuijk, arts voor verstandelijk gehandicapten bij Zodiak, het deskundigheidscentrum van de Prinsenstichting, kunnen gedragsproblemen in veel gevallen uitstekend worden aangepakt zonder medicatie. De angst van veel aanbieders om het gebruik van psychofarmaca af te bouwen is volgens haar dan ook onterecht. Wel is het van belang dat de afbouw met een gedegen stappenplan gepaard gaat.
Onterechte angst
De Prinsenstichting, die met zo’n duizend professionals zorg en ondersteunding geeft in de regio Zaanstreek-waterland, heeft de afgelopen twee jaar veel ervaring opgedaan met het terugdringen van het gebruik van psychofarmaca. Bij de eerste pilot, waar 25 cliënten met diverse achtergronden aan meededen, is het gebruik van psychofarmaca bij 76 procent van hen afgebouwd. Van deze groep gebruikte tachtig procent ook na twee jaar geen psychofarmaca. Bij de resterende 21 procent werd medicatie herstart, maar dan als onderdeel van een integraal behandelplan en na uitgebreide diagnostiek.
Samenwerking
Sleutel tot dit succes is volgens Reuling-Kuijk de intensieve samenwerking tussen de arts, gedragskundige én persoonlijk begeleiders. Gezamenlijk is per cliënt gekeken naar de achterliggende oorzaken van hun gedragsproblemen. Volgens Reuling-Kuijk is er vaak een goede verklaring voor het probleemgedrag. Met die kennis kan het probleemgedrag primiar met andere methoden dan medicatie worden aangepakt. Voorbeelden zijn het bieden van meer structuur bij een cliënt met autisme, meer nabijheid geven bij een cliënt met angst, de begeleidingsstijl beter laten aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de cliënt, of het geven van traumatherapie bij cliënten met een traumatisch verleden. Volgens Reuling-Kuijk bloeien veel cliënten op als het medicijngebruik wordt teruggedrongen: “We zagen vaak veel leukere mensen toen ze niet meer in al hun emoties werden geremd.”
Landelijk programma
Later dit jaar zal de (beroeps)Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG) de richtlijn ‘Voorschrijven van psychofarmaca’ aannemen. Uitgangspunts hiervan is dat eerst alle andere methodes moeten worden geprobeerd voordat psychofarmaca wordt voorgeschreven.
Ook kenniscentrum Vilans maakt zich sterk voor het terugdringen van het gebruik van psychofarmaca, niet alleen in de gehandicapten- maar ook in de ouderenzorg. Onder de naam ‘Beter af met minder: bewust gebruik psychofarmaca’ is Vilans een programma gestart om het oneigenlijk gebruik van psychofarmaca terug te dringen. Het startschot voor dit programma is een landelijk congres op 22 januari. Het eerste streven van Vilans is er op gericht om 30 zorgorganisaties te werven die zich hard willen maken voor het bewust gebruik van psychofarmaca. Doel is het oneigenlijk psychofarmacagebruik bij de deelnemende organisaties volledig uit te bannen.