Foto: nateejindakum / stock.adobe.com
Banken en accountants zien een opeenstapeling van factoren die de financiën bij zorgaanbieders onder druk zetten. “Na de coronacrisis verwachtten we allemaal dat de situatie weer zou normaliseren”, zegt Michel van Schaik, voorzitter van de werkgroep gezondheidszorg van de Nederlandse Vereniging van Banken. “Maar toen kwamen de energiecrisis, de hoge inflatie, de aanhoudende personeelstekorten en cao-afspraken, die niet allemaal volledig gecompenseerd worden.”
Zorgprestatiemodel
Als gevolg van deze ontwikkelingen verwachten banken en accountants dat veel zorginstellingen het boekjaar 2022 en 2023 zullen afsluiten met een negatief resultaat. De zorgen zijn het grootst voor ggz-instellingen, schrijven bankenvereniging NVB en beroepsvereniging NBA. Deze zorgaanbieders hebben als gevolg van problemen bij de invoering van het nieuwe bekostigingssysteem, het zorgprestatiemodel, soms al lange tijd niet volledig kunnen factureren. Als er al gefactureerd is, is het nog niet zeker dat dit wordt gehonoreerd door verzekeraars, zorgkantoren of gemeenten.
In gebreke blijven
Het klinkt alarmerend, maar volgens Van Schaik is het niet zo dat de sector “in vuur en vlam” staat. Toch is er wel reden tot zorg. De problemen zullen niet overal van incidentele aard zijn. De consequentie daarvan kan zijn dat de accountant geen controleverklaring kan afgeven, waardoor zorgaanbieders in gebreke blijven bij hun bank. Banken kunnen tijdelijk afwijken van de gemaakte afspraken. Dit kan echter alleen als de zorgaanbieder voldoende laat zien dat de problemen van tijdelijke aard zijn.
Financiële weerbaarheid uitgehold
“Veel hangt nog af van de echte resultaten”, vervolgt Van Schaik. “We verwachten niet dat alle zorginstellingen verliezen zullen lijden. Het is moeilijk te duiden. Wel willen we als banken en accountants een signaal afgeven. Let op: als deze tendens zich voortzet, wordt de financiële weerbaarheid van de sector uitgehold. Dit terwijl zorgaanbieders nu juist financiële ruimte nodig hebben om te investeren, bijvoorbeeld in verduurzaming. Daar zit eigenlijk onze zorg.”
Meerjarige contracten
Een belangrijke rol is volgens Van Schaik weggelegd voor de zorgverzekeraars. “We verwachten dat er, ook in de geest van het Intergraal Zorgakkoord (IZA), wordt gewerkt aan een langetermijnperspectief. De praktische vertaling naar de praktijk zien wij nog niet. We verwachten bijvoorbeeld dat zorginstellingen strategische keuzes maken en meerjarige contracten sluiten met zorgaanbieders. In de praktijk gebeurt dat te weinig. Zorginstellingen moeten ook zelf die verantwoordelijkheid oppakken. Dat geeft voor de zorginstelling een stuk comfort en geeft ons een pijler onder ons financiële beleid.”
De NVB en NBA vroegen in hun brief om een gesprek met de ministers op VWS. Inmiddels is dat gesprek geweest. “Minister Kuipers ziet ook die financiële uitdaging en stelt het op prijs dat wij deze op tijd signaleren, en niet als het al te laat is.”
Oplossingen aandragen
Zorgverzekeraars Nederland laat in een reactie weten zich niet te herkennen in het beeld dat door de NVB en NBA wordt geschetst. Met name het beeld dat de continuïteit van zorg in het geding zou zijn. “In de gesprekken met zorginstellingen én ggz‐instellingen zijn de uitdagende (economische) omstandigheden, hoge energiekosten en inflatie en ook de uitkomsten van cao-overleggen uitvoerig onderwerp van gesprek. Wij menen dat met de voorliggende contractafspraken de continuïteit van zorg wordt geborgd. Zorgverzekeraars hebben natuurlijk oog voor de specifieke (financiële) situatie van zorginstellingen. Wanneer in individuele gevallen maatwerk nodig is, dan proberen zorgverzekeraars oplossingen aan te dragen. Zo hebben zorgverzekeraars onder andere naar ziekenhuizen met financiële problemen de helpende hand uitgestoken”, schrijft ZN.
Onderzoek zorgprestatiemodel
ZN herkent wel het signaal dat de transitie van dbc’s naar het zorgprestatiemodel bij ggz‐instellingen veel voeten in de aarde heeft gehad. “Een recente inventarisatie (dd. 15 maart) onder alle zorgverzekeraars toont ons dat de genoemde implementatie‐ en opstartproblemen inmiddels grotendeels verholpen zijn. Declaraties over 2022 worden inmiddels in rap tempo ter facturering aangeboden en de verwachting is dat de meeste ggz‐instellingen de achterstanden begin april hebben ingehaald. (..) Er is in 2022 een tweetal door ZN geïnitieerde onderzoeken uitgevoerd (april en oktober), door een extern onderzoeksbureau, om de door de Nederlandse ggz benoemde omzetuitval en kostenproblematiek beter te kunnen duiden in aard en omvang. Daarnaast heeft de NZa in het voorjaar 2023 op basis van deze onderzoeken een traject gestart om vast te stellen of een tussentijdse tariefsaanpassing noodzakelijk is. Daarover wordt in juni 2023 meer duidelijk”, aldus ZN.
ZNzn
De reactie van Zorgverzekeraars Nederland op deze brief:
https://zn.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht?newsitemid=8787492865