Intensieve behandeling van hart- en vaatziekten blijkt geen grote preventieve werking te hebben op de ontwikkeling van dementie. Dat publiceren onderzoekers van de afdelingen Neurologie en Huisartsgeneeskunde van het AMC vandaag in The Lancet.
Aan het onderzoek namen 3526 Nederlandse ouderen van 70-78 jaar deel. Zij werden in twee groepen gedeeld. Eén groep kreeg een speciaal ‘vaatspreekuur’ aangeboden, waarin de bloeddruk werd gecontroleerd en zo nodig behandeld. Hetzelfde gold voor suikerziekte, overgewicht, verhoogd cholesterol en gebrek aan lichaamsbeweging. Rokers werden ondersteund bij het stoppen. De andere groep kreeg standaard huisartsenzorg.
Gedurende de observatieperiode van zes tot acht jaar deden zich 233 nieuwe gevallen van dementie voor. De onderzoekers vonden een bescheiden, niet significante afname van nieuwe gevallen van dementie als gevolg van de intensieve vaatzorg. Wel vonden zij aanknopingspunten voor een groter beschermend effect bij mensen die steeds trouw het vaatspreekuur bezochten en in de groep van deelnemers met een hoge bloeddruk die daar bij het begin van het onderzoek nog geen geneesmiddelen voor gebruikten.
Meer winst haalbaar
De onderzoekers schrijven de beperkte en onzekere winst voor de groep als geheel toe aan het feit dat de standaardzorg in Nederland al van hoog niveau is en aan de relatief hoge leeftijd van de deelnemers. Zij vermoeden dat er in landen met een minder hoge standaard van eerstelijnszorg mogelijk meer winst haalbaar is, vooral als de vaatzorg wordt gestart op jongere leeftijd, bij mensen met een verhoogd risico op dementie en wanneer therapietrouw extra aandacht krijgt.
Hoofdonderzoeker Pim van Gool concludeert: “Preventie van dementie is blijkbaar een kwestie van kleine stapjes voorwaarts. Dankzij de langdurige inspanning van velen hebben we in dit onderzoek laten zien dat er geen magische oplossing voor het grijpen ligt. Maar ook hebben we nu concrete aanwijzingen bij welke ouderen het risico op dementie door deze aanpak enigszins verminderd kan worden.”