De arts had volgens de inspectie mensen alleen een bewijs mogen geven als hij ze zelf zou hebben gevaccineerd, maar dat had hij in deze gevallen niet gedaan. Maar “uit de berichten vanuit de beroepsgroep in de relevante periode volgt geen eenduidig beeld over het mogen afgeven van herstelbewijzen of testbewijzen”, stelt het tuchtcollege. De huisarts zelf verklaarde zijn handelen ook door te stellen dat er geen duidelijk verbod was op het uitgeven van de bewijzen door huisartsen.
Het college vindt de klachten van de inspectie evengoed deels gegrond. De arts koos zelf een datum om in te vullen voor het coronabewijs. Zo bepaalde hij op basis van informatie die hij van de patiënt kreeg over hun besmetting welke datum hij gebruikte. “Uit de handleiding van het systeem volgt duidelijk dat dit niet de bedoeling was” zegt het college. “De huisarts heeft erkend dat hij dit heeft gelezen, maar anders heeft gehandeld.” Ook is hij onzorgvuldig met de dossiers van patiënten omgegaan.
Betrouwbaarheid
Het college neemt ook mee dat een en ander zich afspeelde tijdens de pandemie. De betrouwbaarheid van het systeem van coronabewijzen, dat mensen weer vrijheid gaf na een tijd van maatregelen, was afhankelijk van vertrouwen in de totstandkoming van de QR-codes. “In zo’n maatschappelijk onzekere periode wordt van een medisch professional, nog meer dan anders, zorgvuldigheid en voorzichtigheid verwacht. De huisarts heeft er geen blijk van gegeven zich daarvan bewust te zijn.”
Een berisping wil zeggen dat het tuchtcollege het gedrag van de huisarts veroordeelt, maar hij mag zijn beroep wel blijven uitoefenen. (ANP)