Wanneer patiënten hun eigen gezondheid beoordelen met een PROM-vragenlijst, kan dit bijdragen aan een betere communicatie met hun arts. Dit blijkt uit een internationale studie van het Nivel en het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) in België naar het gebruik van patiëntuitkomsten en –ervaringen voor klinische en beleidsdoeleinden.
Meningen en ervaringen van patiënten worden in toenemende mate gebruikt voor het verbeteren van de gezondheidszorg. Er is vooral bewijs voor de waarde van de PROMs op het kleinschalige niveau: de communicatie tussen patiënt en arts verbetert als het functioneren van de patiënt wordt gemeten en daarna wordt besproken tussen patiënt en arts. Zaken die anders onbesproken blijven, komen aan bod. Zodoende leveren PROMs een bijdrage aan de patiëntgerichtheid in de zorg, stellen de onderzoekers.
Voor de impact van PROMs op processen en uitkomsten op het niveau van ziekenhuizen en beleid is nog weinig wetenschappelijk bewijs. Hetzelfde geldt voor de waarde van Patient Reported Experience Measures (PREMs). Doordat er nog veel verschillen zijn tussen vragenlijsten zijn vergelijkingen, bijvoorbeeld tussen ziekenhuizen, moeilijk te maken. Meer standaardisatie is nodig.
Cultuur
Een voorwaarde voor het succes van PROMs en PREMs lijkt wel dat er reeds een cultuur van patiëntgerichte zorg aanwezig is. “We zijn ervan overtuigd dat deze cultuur er is bij mensen die voor een zorgberoep gekozen hebben”, schrijven de onderzoekers in hun rapportage. “Maar de performatieve aard van deze metingen kan alleen maar een bijkomend positief effect hebben: door de vragenlijsten op te stellen, ze te bespreken met collega’s en ze te testen bij medewerkers en patiënten, wordt wat reeds bestaat verder versterkt.”
De onderzoekers wijzen ook op twee mogelijke valkuilen: een overdreven focus op indicatoren en competitiviteit. “De bestaande en toekomstige indicatoren vertegenwoordigen maar een beperkt aantal aspecten van de zorgrelatie”, waarschuwen zij. “Zorgverleners mogen niet zodanig geobsedeerd raken door de scores op bepaalde indicatoren, dat ze geen oog meer hebben voor de niet kwantificeerbare of objectiveerbare elementen.”
Bij het onderling vergelijken tussen instituten en zorgverleners moet aan nog een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo moeten de gebruikte gegevens juist zijn, en concepten en waarden vertegenwoordigen die relevant zijn voor de patiënt. Verder moet er rekening worden gehouden met de capaciteit van deze laatste om de vragen te begrijpen en te beantwoorden. “Laat ons dus vooruit gaan, maar wel met de nodige voorzichtigheid”, aldus de onderzoekers.
Implementatie
In Nederland was de stelselwijziging in 2006 een belangrijke reden om informatievoorziening over kwaliteit van zorg te verzorgen. Hiertoe lieten de overheid en de zorgverzekeraars PREMs en PROMs ontwikkelen voor benchmarking, patiëntkeuze en zorginkoop. De implementatie van PROMs en PREMs was aanvankelijk vooral top-down gestuurd door de overheid, zorgverzekeraars en beleidsmakers. Zowel in Nederland als in Engeland is er nu minder top-down-sturing en meer ruimte voor initiatieven vanuit de praktijk.
“We zien dat landen het ingewikkeld vinden om de PROMs en PREMs te implementeren, maar wel leren van hun ervaringen”, zegt Nivel-onderzoeker Dolf de Boer. “Zij vinden betere en andere manieren om PROMs en PREMs te benutten. Ik voorzie dat we er steeds beter in gaan slagen om met PROMs en PREMs bij te dragen aan de kwaliteit, effectiviteit en patiëntgerichtheid van de gezondheidszorg.”
Het onderzoek werd verricht in het kader van een project van het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) in België. Het Nivel verrichtte een literatuurstudie naar de toepassing van PROMs en PREMs in Engeland, Frankrijk en Nederland. De studie sluit aan bij ander onderzoek van het Nivel rond de ontwikkeling van PREMs en PROMs, waarin de aandacht uitdrukkelijk uitgaat naar de bruikbaarheid van deze instrumenten voor kwaliteitsverbetering en voor de transparantie van de gezondheidszorg, aldus het Nivel.