Uit cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) blijkt dat er vanaf 2014 een flinke stijging is opgetreden in het aantal mensen bij wie darmkanker is gediagnosticeerd. De toename is voornamelijk te zien bij leeftijdsgroepen die deelnamen aan het bevolkingsonderzoek naar darmkanker in 2014.
Dit meldt het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL).
De totale incidentie van darmkanker daalde in 2016 licht ten opzichte van 2015 naar 15.427 nieuw gediagnosticeerde tumoren (15.807 incidenties in 2015). Deze lichte afname heeft waarschijnlijk te maken met de oproep aan specifieke leeftijdscategorieën om deel te nemen aan het bevolkingsonderzoek.
Ongeveer een kwart van de patiënten met darmkanker wordt gediagnosticeerd in een vroeg stadium (stadium I). Bij eenvijfde van de patiënten is de tumor bij diagnose echter al uitgezaaid naar andere organen (stadium IV). Het aandeel stadium I darmkanker bedraagt bijna de helft bij patiënten die via het bevolkingsonderzoek zijn gediagnosticeerd versus bijna eenvijfde die de diagnose buiten het bevolkingsonderzoek om kregen.
Overlevingskansen
De overleving van darmkanker is volgens IKNL sterk afhankelijk van het stadium van de ziekte bij diagnose. Ruim 90 procent van de patiënten met stadium I darmkanker is vijf jaar na diagnose en behandeling nog in leven. Bij patiënten met stadium IV ligt de relatieve vijfjaarsoverleving rond de 10 procent. Cijfers van de Nederlandse Kankerregistratie tonen aan dat de overlevingskansen van patiënten met darmkanker in de loop van de tijd zijn verbeterd.
Darmkanker komt vooral voor bij ouderen. In 2015 was 46 procent van de patiënten met darmkanker 70 jaar of ouder op het moment van diagnose, 31 procent had een leeftijd van 75 jaar of ouder. De hoogste piek voor dikkedarm- en endeldarmkanker ligt in de leeftijd tussen 70 en 74 jaar. Darmkanker komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
Ziekenhuizen
In Nederland kunnen patiënten met darmkanker in alle ziekenhuizen terecht voor een behandeling. Onderzoek van IKNL toont aan dat er aanzienlijke variatie bestaat tussen ziekenhuizen in het aanbieden van chemo- en doelgerichte therapieën aan oudere patiënten met uitgezaaide darmkanker (20 procent tot bijna 80 procent). Deze variatie kan deels worden verklaard door specifieke verschillen tussen ziekenhuizen (meer of minder ‘complexe’ patiënten), maar kan ook te maken hebben met het ontbreken van duidelijk bewijs voor het aanbieden (of juist niet) van bepaalde behandelingen aan oudere patiënten.